Memorabele avond rock ‘n roll met de Rival Sons
|Rival Sons staat garant voor een rock ’n roll show op hoog niveau. Passionele, soulvolle hardrock gespeeld met veel muzikaal vakmanschap. Niet voor niks vroeg Ozzy Osbourne de band persoonlijk om Black Sabbath te begeleiden op hun afscheidstour. Met het vocale powerhouse Jay Buchanan en gitaarbaas Scott Holiday heeft de band twee aansprekende frontmannen. Na een geweldig optreden vorig jaar aan de vooravond van de release van hun vijfde studio album ‘Hollow Bones’ is Rival Sons nu terug in de Melkweg om dat album nogmaals in het zonnetje te zetten. Rival Sons laat er geen misverstand over verstaan wie er deze avond bepaalt in de Melkweg. De band neemt zowel de dj als het voorprogramma op sleeptouw tijdens haar Europese tour.
Derrick C Brown
Wanneer het projectiescherm van het podium is verwijderd en de dj set zwijgt betreedt Jay himself het podium om Derrick Brown aan te kondigen. “This will not be your average rock ’n roll show, but an evening as we would like it. Meet Derrick C Brown, one of my best friends and one of the most talented poets in California”.
En daar staat Derrick solo op het podium, slechts gewapend met een laptopje en twee dichtbundels. Derrick Brown blijkt voor geen kleintje vervaard en neemt plaats achter een van de keyboards van Rival Sons om een gedicht op piano te begeleiden. Hij krijgt de lachers op zijn hand door op te staan: “this is the first lie of the evening” als de piano doorklinkt terwijl hij terugloopt naar zijn microfoon. Derrick’s gedichten zijn beeldend en humoristisch, steeds zit er ergens een twist verborgen die de opgebouwde spanning omverhaalt. De beste strofe? “You can love a sandwich but you can’t fuck it”.
Rival Sons
Keyboard speler Todd Ögren-Brooks is niet eens vast lid van de band, maar hij heeft wel zijn eigen fanclub in de zaal. Voor het podium staat een clubje getooid met lange zwarte nepbaarden in Todd’s stijl. Dezelfde mensen die ook een spandoek hebben laten drukken voor de gelegenheid. Het tekent het fanatisme van de volgers van Rival Sons.
Het zaallicht dooft en de klanken van Ennio Morricone’s ‘The Good the Bad And the Ugly’ klinkt als teken dat de show gaat beginnen. Rival Sons opent met ‘Hollow Bones part 1’, zoals vrijwel ieder Rival Sons nummer opgebouwd rond een signature gitaarriff van meestergitarist Scott. De man is nu eens niet strak in pak, maar voor de gelegenheid in een stoer leren jack en cowboy boots gestoken. Zanger Jay schreeuwt zijn longen uit zijn lijf, maar dat hij met regelmaat naar een bekertje thee grijpt is achteraf gezien een veeg teken. Eigenlijk is er tot en met de knaller ‘Electric Man’ nog weinig aan de hand. Rival Sons speelt knetterstrak. De powervoice van Jay overtuigt en de Melkweg zingt massaal mee. Als Jay na deze krachtsexplosie veel tijd nodig heeft om bij te komen en de rest van de band bezorgd om hem heen gaat staan is het duidelijk dat er iets aan de hand is. Jay blijkt eigenlijk ziek te zijn, en zijn stem staat op omvallen. Maar van opgeven wil hij niet weten “I’ll give all I got”.
Wat Jay’s stem verliest aan kracht en souplesse krijgen we dubbel en dwars terug door zijn strijdlust om toch gewoon door te zingen en de noten te halen die hij anders achteloos uit zijn mouw schudt. Het publiek schreeuwt Jay naar de toppen van zijn kunnen en helpt hem door massaal de refreinen mee te zingen. Als Jay een uithaal doet wordt deze met gejuich ontvangen.
Dit is een van die avonden waarop van de nood een deugd wordt gemaakt. Rival Sons schakelt terug van hard en massief naar klein en intens.
Zo wordt ‘Jordan’, op plaat een van de vocale hoogtepunten van Jay, minder vocaal vuurwerk, maar minstens zo intens gezongen en met de kraak op Jay’s stem komt het lied nog harder binnen. De band helpt Jay waar het kan door extra jams en solo’s te spelen. Vooral Scott neemt hierin het voortouw, met majestueuze solo’s geeft hij de muziek de nodige muzikale power die hoort bij een Rival Sons show.
Het hoogtepunt van de avond is ‘Torture’ dat door Jay en Scott wordt ingezet als een blues traditional uit de Mississippi delta en pas op het einde uitbarst in de heavy bluesrock zoals we het nummer eigenlijk kennen. Na de prachtige, bijna gospel achtige uitvoering van ‘Hollow Bones part 2’ is het duidelijk dat Jay er bijna doorheen zit. Dus is het, eerder dan gepland, tijd voor Rival Son’s traditionele afsluiter: ‘Keep On Swinging’. Al bij de onmiskenbare killer riff gaat er een massaal gejuich op en band en publiek geven nog een keer alles.
Tenslotte
Geen achteloos vertoon van macht deze keer, maar het gemis aan vocale krachtpatserij wordt deze avond meer dan gecompenseerd door de passie en strijdlust waarmee Rival Sons en met name zanger Jay Buchanan alles geven om ondanks de omstandigheden toch een goeie rockshow neer te zetten. Het wordt een feest van saamhorigheid waarin de band en publiek elkaar opzwepen. Dit is zo’n avond die ook de band niet snel zal vergeten. Daarvoor verdient ook het enthousiaste en meevoelende publiek een groot compliment.
Foto’s (C) Rene Obdeijn