Steel Panther eert heavy metal in Tivoli
|Heavy metal is dan misschien niet mainstream, maar mag toch echt niet als een lang vergeten of overleden genre gezien worden: dat wist heavy metal legende Steel Panther in Tivoli moeiteloos te bewijzen. De glam-metalband uit Los Angeles die sinds 2000 de rock- en metalwereld op zijn kop zet met over-the-top outfits en schunnige songteksten heeft een enorme fanbase, die in volle glorie aanwezig was en de Ronda van Tivoli in één grote massa vol pruiken en panterprintbroeken veranderde. Als voorprogramma nam Steel Panther het Britse Wayward Sons mee, dat zich wel een heel andere tak van sport toonde, maar daardoor niet minder enthousiast onthaald werd door het Utrechtse publiek. Rond achten komen de mannen het podium op en met ‘Any Other Way’ zet de band meteen een duidelijk beeld neer van zichzelf. Aangezien Wayward Sons net zijn tweede album heeft uitgebracht, ‘The Truth Ain’t What It Used To Be’, heeft de band genoeg eigen materiaal om een complete setlijst te vullen. Zonder te leunen op covers van klassiekers weet Wayward Sons het publiek zonder moeite mee te slepen en overtuigen en als na ‘Joke’s On YOu’ de band na ruim drie kwartier speeltijd afscheid neemt blijft het publiek enthousiast en luid schreeuwend achter.
Om kwart over negen krijgt dat publiek eindelijk waarvoor het naar Utrecht gekomen is en zich in jaren ’80 glam-kleding en makeup heeft gestoken; onder een gesproken intro komen de bandleden van Steel Panther één voor één het podium op, waarna ze losbarsten in ‘Eyes Of A Panther’. Meteen vanaf de eerste tonen verandert het midden van de zaal in een kolkende massa van een pit waar geregeld crowdsurfers overheen komen.
Na ‘Let Me Come In’ neemt de band uitgebreid de tijd om een praatje te maken met het publiek; de bandleden roasten niet alleen elkaar, maar ook zichzelf en het publiek en laten zien dat een concert van Steel Panther voor gelijke delen uit muziek en comedy bestaat. Nieuwe publiekslievelingen zoals ‘All I Wanna Do Is Fuck (Myself Tonight)’ en gouden ouden als ‘Asian Hooker’ volgen elkaar op, al dan niet in rap tempo; zo nu en dan moeten er weer wat schuine grappen worden gemaakt of dingen over het podium worden gegooid.
Na een akoestische set, waarin de bandleden voorop het podium plaatsnemen en Stix zijn drumstel voor een keyboard verruilt en ‘I Ain’t Buying What You’re Selling’ een andere kant van Steel Panther laat zien, barst het concert weer in alle hevigheid los met ‘Party All Day’, waarbij een hele horde meisjes het podium wordt opgehaald om tussen de bandleden te dansen. Na nog een paar klassiekers vormt ‘Death To All But Metal’ het voorlopige afscheid, maar twee minuten na het afgaan van de band volgt er al een toegift. Het publiek krijgt waar het om schreeuwt; ‘Gloryhole’, opgerekt met een hele act waarin Michaels hoed wordt rondgegooid, is de echte afsluiter van de avond.
Waar de succesformule van Steel Panther nu precies uit bestaat is lastig te definiëren, maar dat het werkt valt niet te betwisten. De combinatie van haast puberale, seksuele teksten en grapjes, overdreven kostuums, pruiken en makeup, en bandleden die er misschien bedrieglijk onserieus uitzien maar ondertussen steengoede muzikanten zijn zorgt voor een spetterende show waar het publiek maar geen genoeg van lijkt te kunnen krijgen. In een wereld vol ellende is er een enorme behoefte aan Steel Panther om niet alleen heavy metal, maar ook het plezier levend te houden; en als je kijkt naar de energie en het enthousiasme waarmee de band op het podium staat zal Steel Panther dat gelukkig nog heel lang blijven doen.
Foto’s: (c) Anneke Klungers