The Dead Daisies overtuigen in Bibelot
|Het Amerikaanse all-star gezelschap The Dead Daisies promoten momenteel hun nieuwe album ‘Light ’em Up’ en op een herfstige vrijdagavond streek de band inclusief twee voorprogramma’s neer in het mooie Bibelot in Dordrecht. Dat er nogal wat geld achter de band zit, met dank aan oprichter/gitarist/miljonair David Lowy, bleek zowel uit de prachtige bus en oplegger die voor de zaal geparkeerd stond als uit de forse productie op het podium. Fijn dat Lowy ons deelgenoot maakt met zijn muzikale liefhebberij!
Maar alvorens de dode madeliefjes ons mochten vermaken, hadden we twee supports. En niet de minsten. De Deense Mike Tramp gaf in een half uur een voorproefje van zijn komende White Lion tour. Samen met vaste partner in crime Marcus Nand (die trouwens steeds meer weg heeft van Joe Perry) speelde Tramp zijn zes grootste White Lion hits. Zijn stem is nog perfect, zijn presentatie sympathiek en vol zelfspot en de nummers nog altijd prachtig.
Jammer alleen dat de drums en bas uit een doosje kwamen, dat klonk èn oogde wat goedkoop. Maar goed, Mike kon er wel om lachen en maakte er meerdere grappen over. Met prachtsongs als ‘Little Fighter’, het altijd gevoelige ‘When the Children Cry’ en afsluiter ‘Wait’ was het een heerlijke nostalgische ‘trip down memory lane’. Hij mag dan nu even teren op ouwe roem, het zij hem gegund, via zijn soloalbums heeft Tramp zich allang bewezen. Ga hem zien komende tour!
Tweede support Beasto Blanco kende ik niet, maar bleek te bestaan uit onder meer Alice Coopers’ gitarist Chuck Garric en Alice’s dochter Calico Cooper. Beide namen de niet al te sterke zang voor hun rekening en Calico zorgde met een overdaad aan rekwisieten en make-up voor het theatrale aspect. Dat laatste maakte de nogal simpele stampers (denk aan Rob Zombie meets Ministry met een forse Alice Cooper injectie) te verteren. Er gebeurde voldoende om de aandacht vast te houden èn af te leiden.
Entertainment was duidelijk belangrijker dan echt sterke songs schrijven, maar goed, daar is een Kiss heel ver mee gekomen. Beste song bleek de van hun broodheer/vader geleende ‘Feed My Frankenstein’. Voor de rest bleef er weinig hangen, behalve dan de Nina Hagen-achtige zangpogingen van miss Cooper, de verder prima musicerende bandleden en de nepvlammen op het podium. Het publiek vond het allemaal wel best; in thuisland USA zal dit wellicht meer gewaardeerd worden.
Dan was het eindelijk de beurt aan de ‘Daisies’. De band knalde er lekker op middels de twee stampers ‘Light ‘Em Up’ en ‘Rise Up’. Het geluid was erg mooi afgesteld, de band had er zichtbaar zin in en werd ondersteund door een prachtige lichtshow. Zoals aangekondigd was vaste kracht Doug Aldrich (wegens behandeling aan keelkanker) vervangen door zijn ex-Whitesnake-maatje Reb Beach, die heerlijk soleerde en eigenlijk naadloos in de band paste.
Muzikaal hebben de Daisies-songs niet al teveel om het lijf, maar alles is even aanstekelijk, meezingbaar, en uitgevoerd door waanzinnige muzikanten maakt het een genot om naar te kijken. Zoals drummer Tommy Clufetos (ex-Black Sabbath, toen nog mèt baard) het hele optreden tekeer gaat, of zoals een Michael Devin (ook al ex-Whitesnake) zijn baspartijen de zaal in rost, héérlijk! Volksmenner/zanger John Corabi liet zien en horen veel beter bij de band te passen dan vreemde eend Glenn Hughes en bandleider/gitarist David Lowy genoot zichtbaar van zijn dure hobby.
Bekendere krakers als ‘Make Some Noise’ , ‘I’m Gonna Ride’ en ‘Mexico’ kregen de zaal aan het swingen. Het prachtige semi-akoestische ‘Lock ‘n Load’ bood welkome afwisseling tussen de meezingstampers. Van de Hughes-albums werden het bluesy ‘Unspoken’ en ‘Bustle en Flow’ gebracht. Maar de echte uitschieters waren, zoals eigenlijk altijd bij de Daisies, de covers. Tijdens de uitgebreide voorstelronde werden flarden van ‘Dirty Deeds Done Dirt Cheap’, ‘Seven Nation Army’, ‘Children of the Grave’, ‘Living After Midnight’ en ‘Join Together’ volop meegezongen. Makkelijk scoren? Jazeker, maar niemand die daar om maalde.
Later overtuigde de band ook nog met een vlammend gebrachte ‘Fortunate Song’ (CCR), de al jaren gespeelde ‘Midnight Moses’ (Alex Harvey) en The Beatles’ ‘Helter Skelter’ als laatste toegift. Het dak ging er figuurlijk af en na een kleine twee uur ging zowel het publiek als de band tevreden naar huis danwel de tourbus in. De perfecte festivalband had Dordrecht een prima start van het weekend gegeven. Tot de volgende keer heren, dan weer met Doug!