Airbourne blaast Melkweg omver
|Hoewel het Australische Airbourne al sinds 2003 bestaat, begint de band pas de laatste jaren een echte hype te worden. Overal staat het viertal bekend als een van de hardste, meest energieke bands in de rockscene; voornamelijk vanwege het haast explosieve karakter van de liveshows die de band neerzet. Wie weet wat hij van Airbourne kan verwachten, werd in de Melkweg op 15 oktober niet teleurgesteld; de band zorgde voor een avond vol snoeiharde rock’n’roll en ongeëvenaard spektakel. Aangezien er al uren van tevoren mensen in de rij stonden voor de Melkweg staat het Amerikaanse Supersuckers rond acht uur voor een volle zaal. Het powertrio speelt Motörhead-achtige, rauwe hardrock en zorgt zo voor een gepaste opening van de avond. Vooral ‘Pretty Fucked Up’ krijgt het publiek in beweging, en na ruim een halfuur podiumtijd laat Supersuckers een goed opgewarmde zaal achter.
Hoewel Supersuckers meerdere keren aangeeft de beste rock’n’roll band ter wereld te zijn, kost het Airbourne geen enkele moeite zijn voorprogramma te overtreffen. Als er wat doeken op het podium worden weggetrokken waardoor de kenmerkende Marshallmuur in zicht komt wordt de zaal al onrustig, en wanneer Airbourne zelf eindelijk opkomt en meteen losbarst in ‘Raise The Flag’ is de zaal binnen een halve minuut getransformeerd tot één grote biergooiende, rammende, meebrullende massa. Joel O’Keeffe staat zonder shirt op het podium en is zijn dynamische zelf; hij rent op en neer, schopt zo nu en dan een been in de lucht en schreeuwt de longen uit zijn lijf. Tijdens ‘Too Much, Too Young, Too Fast’ verandert de moshpit in een springende massa die meedeint op de maat, en wanneer O’Keeffe ook maar één keer ‘Hey!’ zingt wordt dat telkens direct overgenomen en vastgehouden door het publiek. De stevige, stampende Australische hardrock is alles wat het publiek nodig heeft om er een flink feest van te maken; in de zaal vliegen de crowdsurfers en het bier in de rondte en alleen tussen de nummers door is er tijd voor een adempauze.
Tijdens ‘Girls In Black’ gaat O’Keeffe, zittend op de schouders van een crewlid en tegelijkertijd solerend op zijn gitaar, het publiek in; terwijl hij omringd is door uitzinnige fans slaat hij een blikje bier kapot op zijn hoofd en speelt daarna moeiteloos door. Dat het publiek door het dolle heen is, blijkt wanneer het podium heel even donker wordt terwijl de band zich voorbereidt op het volgende nummer; het publiek schreeuwt als één man ‘Airbourne!’. De inzet van ‘Bottom Of The Well’ zorgt voor talloze aanstekers in de lucht, en O’Keeffe neemt de tijd om terugkerend én nieuw publiek te verwelkomen met de woorden; ‘’Verwacht morgen maar een kater en suizende oren!’’. Vooral dat laatste lijkt een aannemelijke verwachting; hoewel rock- en metalconcerten nooit bepaald zacht zijn, lijkt Airbourne heel wat boven de gebruikelijke volumeniveaus uit te stijgen.
Gedurende ‘It’s All For Rock N’ Roll’ wordt er een soort minibar waar ‘Lemmy’s’ op staat het podium op gereden. Terwijl hij het publiek nog een keer laat schreeuwen voor de Supersuckers begint O’Keeffe een stel Jack and Cokes te maken; als de drankjes klaar zijn schreeuwt hij samen met het publiek ‘Lemmy! Lemmy!’ in een eerbetoon aan de Motörhead-legende en vervolgens worden de drankjes aan het publiek gegeven.
Met ‘Boneshaker’ hervat de band onvermoeid de show en bij de intro van ‘Live It Up’ staat O’Keeffe ineens hoog achter de Marshallmuur; zowel in de zaal als op het podium is het concert één wilde aaneenschakeling van verrassingen. Iets voor half elf verdwijnt de band van het podium, maar het publiek hoeft niet lang te schreeuwen om meer voor het dat ook krijgt. Bij ‘Ready To Rock’ en ‘Runnin’ Wild’ gooit de mensenmassa zijn laatste beetje energie eruit en O’Keeffe bedankt de zaal uitgebreid voor het zijn van een ‘fenomenaal’ en ‘knettergek’ publiek dat hem liet voelen alsof hij thuis was.
Hoewel een speeltijd van anderhalf uur voor andere bands misschien niet zo lang is, ligt dat anders bij Airbourne; vanwege de intensiteit van het concert is een korter concert nog steeds ruim genoeg. Het murw-gebeukte en schor-gebrulde publiek kreeg in die anderhalf uur meer spektakel te zien dan menig andere band in één tour weet te proppen. Airbourne bewees zich opnieuw met zijn unieke live-act, en het succesvolle, uitverkochte concert in de Melkweg voorspelt een alleen maar groeiende toekomst voor de band.
Foto’s : (c) Anneke Klungers