Boudewijn Bonebakker over zijn muzikale ontdekkingsreis
|Op 28 februari mag ik Boudewijn Bonebakker, zanger van Gingerpig, interviewen. De band heeft de avond ervoor haar derde album gepresenteerd in de Mezz in Boudewijn’s thuisstad Breda. Mijn review van deze show vindt u hier. Het wordt een geanimeerd gesprek over de muzikale zoektocht van Boudewijn Bonebakker en de rol van Gingerpig daarin.
Over de albumpresentatie
Rockmuzine: De releaseshow was tof! Met een leuk voorprogramma, de sfeer in de zaal was ook prima volgens mij. Daar wil ik jullie mee complimenteren. Hoe heb jij het zelf beleefd?
Dank je. In de aanloop naar de release show ben ik heel druk geweest met allerlei zaken rond de show, zoals VIP gasten, de Mezz en de kaartverkoop en niet zozeer met de show zelf. Daarom lag er minder druk op de show en konden we vrijuit spelen.
Het openingsnummer, het instrumentale ‘The March Of The Gingerpig’ hebben we gebruikt als een Prelude in de klassieke zin van het woord. In Engelse en Franse barok suites werd vaak een stuk gespeeld voor het uiteindelijke optreden waarin de musici hun handen los kunnen spelen. Wij hebben dat tijdens onze tour in Spanje uitgeprobeerd en dat pakte goed uit. De show ging daarna heel lekker, de sfeer zat er ook in de zaal lekker in.
Over Gorefest, conservatorium en Gingerpig
De naam Gingerpig heeft eigenlijk geen echte betekenis. Toen we dit project begonnen moest de band een naam hebben. We hebben daar toen niet al te lang over nagedacht. Ik keek naar een programma op de BBC waarin historici gaan leven als in het verleden. Daar kwamen inheemse, bijna uitgestorven Britse varkens in voor die rood haar hebben en daarom de bijnaam Gingerpig hebben. Later zagen we dat het er met al die G’s grafisch mooi uitziet. We hebben er niet over nagedacht of het een goede rocknaam is.Toen Gorefest op z’n tandvlees liep begon ik met Gingerpig. Toen was het mijn plan om te gaan onderzoeken wat er zou gebeuren als we muziek zouden gaan maken met de werkwijze van de bands uit de jaren zeventig. Zou dat een nieuw geluid op kunnen leveren dat in de jaren zeventig gemaakt zou kunnen zijn? Of zou het een kloon van een jaren zeventig band worden?
Daar hoort een hammond orgel bij, iedere jaren 70 band had een hammondorgel, zoals nu iedere progband in de weer is met toetsen en synthesizers. Dus toen in er een op marktplaats zag staan heb ik die in mijn naïviteit gekocht, niet wetende dat het een 200 kilo zwaar huiskamer exemplaar was, wat het podium nooit gezien heeft, de studio echter wel. Ik speel zelf geen noot toetsen, ik kan het alleen op papier uitschrijven, dus moest er ook een bespeler bij komen. Het is echt ontstaan om een heel spectrum aan jaren 70 stijlen te creëren, met the Allman Brothers en the Faces met Rod Steward voor ogen, een soort mengsel van rock, blues, soul en country. Daar hoort zo’n ding gewoon bij in mijn ogen. Ik vond het ook wel leuk om mijn rol als gitarist meer in de begeleidende hoek te zetten, toen.
Rockmuzine: Daar was bij de albumpresentatie niet meer zoveel van te merken, eerlijk gezegd.
Nee, ik ben weer terug in m’n ouwe rol vervallen van lekker losgaan op solo’s. Omdat we nu zonder toetsen zitten moet dat ook wel om de muziek kleur te geven en een rijke sound neer te zetten. Dat is wel wat ik wil, rijke muziek maken, wel op een zo direct mogelijke manier, maar muziek moet wat mij betreft altijd een bepaalde melodieuze rijkdom hebben. Dat is misschien ook wat ik over heb gehouden uit mijn periode met Gorefest. Want laten we eerlijk zijn, de gruntzang is niet direct melodieus te noemen, het is eerder een soort rapachtige benadering. Daarom vond ik dat het melodische aspect uit de band moest komen en dat probeerde ik er ook veel in te stoppen. Dat heeft mij ook sterk gevormd. Gorefest was het product van vier muzikale persoonlijkheden, die uiteindelijk de Deathmetal ook ontsteeg naar mijn oordeel. Ik was een van die vier en heb me in die band ontwikkeld en daar ben ik mee door gegaan, ook in Gingerpig. En dat hoor je in mijn gitaarspel, niet in het ritmegitaarwerk, ik zou dat niet eens meer kunnen. Maar wel in expressie, er zit wel een bepaalde dikheid of donkerte in mijn gitaarspel. Ik maak ook nog gebruik van die hele lage stemming in B die in sommige nummers omdat dat het spectrum erg verbreedt. Die dikte, de volheid van de sound heb ik meegenomen uit de metal.
Toen Gorefest de eerste keer stopte eind jaren negentig was ik klaar met luide volumes, na dat vele optreden en hoge adrenalinegehaltes was ik eigenlijk een beetje geluidsoverspannen. Daarom ben ik toen ook de akoestische hoek ingedoken, ik was al weg van country, en dan vooral de akoestische vorm daarvan. Ik wilde goed leren tokkelen, naïef als ik was dacht ik dat ik daarvoor het beste les kon nemen bij een leraar klassiek gitaar. Voor ik het wist zat ik dingen van Bach te spelen, want daar lag ook mijn interesse. Na ongeveer een half jaar zei mijn leraar dat ik over een paar maanden wel toelating voor het conservatorium zou kunnen doen. Daar had ik nog helemaal niet over nagedacht, maar ik zag daarin een mooie kans om te zien waar mijn grenzen liggen, hoever kan ik gaan met mezelf. Dat is iets waar ik als muzikant constant mee bezig ben: hoever kan ik gaan en waar houdt het op? Waar ligt mijn talent? Maar het bleef maar doorgaan, ik werd aangenomen in Tilburg, Den Haag en Rotterdam. Ik heb voor Tilburg gekozen en heb het tot en met het examen afgerond.
Over grenzen en de essentie van het ambacht
Het is bij mij altijd een beetje zo, dan is het toelatingsexamen het doel en voor je het weet zit je vier jaar verder op je examen. Zo ging het ook met Gorefest, ik vond dat toffe muziek en ik dacht: laat ik eens kijken of ik met die gasten samen kan spelen en in no time zit je in een tourbus in Amerika en 6 albums later stoppen we ermee, dat was het doel niet eens. Met Gingerpig gaat het ook alweer zo, het was interessant om te experimenteren met zeventiger jaren muziek en voordat ik het weet sta ik alweer ons derde album te presenteren. Het einddoel heb ik nooit in beeld, ik richt me steeds op een klein doel, maar ik kom steeds weer een stapje verder. Dat is ook precies hoe ik werk als muzikant, ik zoek mijn grenzen op om te weten wat ik kan. Want als je dat weet maakt je dat trefzekerder in wat je kunt. Dat is het doel: Wat je kunt met overtuiging uitvoeren. Dat vertrouwen is heel belangrijk om je potentieel eruit te kunnen halen. Met zang werkt dat heel sterk. Je hebt een bepaald niveau van zelfvertrouwen nodig om vrijuit te kunnen zingen. Het werkt ook zo dat je een bepaalde hoge noot de eerste keer moeilijk haalt, maar na 10 keer herhalen zit dat in je spiergeheugen en dan kun je die noot gewoon pakken, dan heb je leren fietsen als het ware en dat is een bepaald soort fysiek zelfvertrouwen.
Hoe je het ook wendt of keert, het is voor een belangrijk deel ook een kwestie van motoriek, je kunt niet tot expressie komen als je de motoriek niet beheerst. Ik ben er echt van overtuigd dat muziek maken een ambacht is. Of het kunst is kun je zelf niet bepalen, dat moeten anderen doen. Ik ben heel erg van de oude school, van voor 1750 toen componisten nog een soort meubelmakers waren bij wijze van spreken. Het ambacht zit er in om de noten zo te spelen dat het mensen raakt, niet zozeer in je technische virtuositeit. Maar als ik eerlijk ben is het ook wel heel lekker als het heel soepel loopt en je staat te kicken dat je solo’s er gemakkelijk uitkomen. Ik denk dat mensen ook graag zien dat muzikanten het naar hun zin hebben op het podium. Maar het moet vooral geen theater worden, in de zin van dat muzikanten routineus enthousiast staan te doen, dan ben ik snel mijn aandacht kwijt. Het moet wel een beetje op het scherpst van de snede zijn, een optreden is tenslotte een show. Ik ben dan ook altijd fan geweest van het theatrale van Black Metal.
Over de hoogtepunten van Gingerpig
Dat vind ik moeilijk om te zeggen. Ik ben geneigd te zeggen dat we die met live optredens nog niet gehad hebben. Het moment dat de platen af zijn, net als je tevreden bent, dat vind ik wel een hoogtepunt. Maar tijdens optredens heb ik eigenlijk nog geen hoogtepunt bereikt. De albumrelease zat er dicht tegenaan, maar tegen het einde was er wat concentratieverlies. We hebben dan ook een bewogen geschiedenis met al die wisselingen, van mensen die vertrokken en weer moesten worden vervangen. Dat maakt het lastig om onbevangen naar optredens met die mensen terug te kijken.
Ik vind het nu helemaal te gek om met Daniele te spelen, maar ik weet niet hoe lang dat nog zal duren. Helaas is het in de rock industrie nu zo dat wij als independent bijna voor scratch moeten spelen en dan heb je muzikanten weinig te bieden, zodat de samenwerking ook zomaar weer kan eindigen. Het is zoals het is, maar dat houd ik toch altijd in mijn achterhoofd en dat hangt er dan toch een beetje als een gordijn voor en houdt topervaringen ook wel tegen. Dat is wel jammer, maar zit waarschijnlijk ook een beetje in mijn persoonlijkheid, ik ben ook niet zo onbevangen. Ik word volgende maand ook al 47. Als ik aan hoogtepunten denk dan denk ik eerder aan Dynamo in 1992 met Gorefest toen ik het gevoel had dat ik zweefde op het podium. Maar ja toen was ik 25 en dan krijg je dat soort dingen nog echt.
Over de staat van de rock industrie
Rockmuzine: jij gaf al aan dat het financieel moeilijk is, ik hoor van veel bands dat er bijna niemand meer rond kan komen van de band…
Daar ben ik al lang niet meer mee bezig. Het probleem is dat er helemaal geen backup is om door te zetten. Ik zou dolgraag meer optreden en op tour gaan, maar dat kost allemaal geld wat uit eigen zak moet komen. Labels zijn ook met handen en voeten gebonden en afhankelijk van elk cd-tje dat ze verkopen. 20 Jaar geleden hadden labels nog de ruimte om voorschotten te geven, maar dat geld is er gewoon niet meer. Alleen als je als Kovacs een groot label achter je hebt staan met de zekerheid dat je veel cd’s gaat verkopen kun je nog wat gedaan krijgen. Als independent moet je heel veel regelen en ritselen om zaken voor elkaar te krijgen. Zo’n tour door Spanje bijvoorbeeld, het was te gek en ik weet zeker dat als we teruggaan dat we anderhalf tot twee keer zoveel publiek zullen trekken. Ik heb alleen geen flauw idee hoe dat voor elkaar te boksen. Ik kon zelfs het album alleen voor elkaar krijgen door een voorverkoop actie. Ik wil hier niet over klagen, ik weet al jaren dat het zo is en mijn doel is het vooral om mooie platen te maken, maar het is een failliete industrie en dat merk je aan alles. Een treurig voorbeeld is Vanderbuyst, wat mij betreft een band die zeker de potentie heeft om nog een paar stappen te maken. Die afgelopen jaar heel eerlijk naar zichzelf besluiten te stoppen voor ze het niet meer op hun eigen voorwaarden kunnen doen. Ik sprak Willem pas nog hierover en zijn verhaal heeft me weer met mijn neus op de feiten gedrukt.
Het is zoals het is, en ik wil daar ook niet naïef over doen. Ik heb de neergang van de cd-verkopen meegemaakt met Gorefest en dat liep simultaan met de verdubbeling van de toeschouwersaantallen. Ik wist dus dat ik weinig cd’s zou gaan verkopen, zeker omdat ik ook nog een heel onafhankelijk pad heb gekozen. Ik zeg dit niet uit klagerigheid, het is gewoon de realiteit. Ik heb dit al zo’n 15 jaar zien gebeuren, maar ik vind niet dat ik daardoor mijn ding mag laten afpakken.
Ik blijf dit doen zo lang ik het kan en zo lang ik het leuk blijf vinden. Misschien dat ik binnenkort wel weer iets heel anders ga doen. Dat is ook wel weer een lekkere vrijheid, ik ben eigenlijk nergens aan gebonden en dat is wel de positieve kant van het verhaal. Het is bijna “take it or leave it” naar iedereen. Dat heb ik altijd wel een fijne kant gevonden aan deze band: als je het leuk vindt, tof! Maar zo niet, even goede vrienden.
Over het nieuwe album
Rockmuzine: Hoe is het nieuwe album, ‘Ghost on the Highway’ anders dan de vorige Gingerpig albums?
We hebben er met het maken van het nieuwe album echt voor gekozen om ons te focussen op de songs zonder enige aankleding. We hebben vanaf het begin af aan afgesproken de songs op te nemen in de oerbezetting. Dat maakt dit album echt anders. Bij ‘Hidden From View’ hebben we een aantal nummers nog aangekleed gewoon omdat dat mooi klinkt. Bij dit album hebben we, deels uit praktische overwegingen, maar ook als uitdaging, besloten om het met bas, drums en gitaar te doen. En dan ook zoveel mogelijk gitaarpartijen als één gitaarpartij te spelen en niet met harmonisering te werken, behalve in de solo’s dan, maar daar heb ik live dan ook weer een aardige oplossing voor. We hebben geprobeerd de liedjes het werk te laten doen en ook meer de focus op de zangmelodieën en de tekst te leggen. In die zin is het wel een andere plaat geworden dan de eerste twee, maar het is ook wel een logisch vervolg op de eerste twee albums.
Rockmuzine: Ik moet eerlijk zeggen dat ik aan een aantal nummers op het nieuwe album wel moest wennen, in het bijzonder aan ‘Hear Me’.
We hebben met deze plaat meer van dat soort reacties gehad. Het is ook heel bloot, het is wat het is, er wordt niks meer verhuld of dikker gemaakt. Nam ik bij de vorige plaat sommige zanglijnen nog dubbel op om een soort John Lennon effect te krijgen, hier is alles enkel. En dat nummer is nog extra bloot. Ik kan mij heel goed voorstellen dat het soms te veel is voor mensen om in één keer te bevatten of überhaupt te bevatten. Ik merk gelukkig ook dat veel critici wel de moeite nemen om de plaat een keer of 8 te beluisteren en dat dan het ze dan pakt. Dat vind ik heel erg tof, want dat vind ik zelf vaak ook de mooiste platen. Als ze bij de eerste keer luisteren nog weinig doen, maar per luisterbeurt groeien en die dan je hele leven bij je blijven. Ik hoop dat dat bij mijn plaat ook voor een paar mensen zo werkt. Maar ik kan me ook helemaal indenken dat het voor sommige mensen herrie is. Het is natuurlijk ook een super emotioneel nummer, om dat cliché nog maar eens te gebruiken, dat kan heel rauw op je dak vallen en dat is voor sommige mensen ongemakkelijk.
Rockmuzine: Ik vond het bij de live show ook nog mooier dan op het album.
Goed dat te horen, ik denk dat we met dit album ook beter er in geslaagd zijn om het album te laten klinken zoals we live klinken. Om een nieuw nummer zo te laten klinken zoals het live moet klinken is een heel lastig proces en dat heeft alles met voorstellingsvermogen te maken. Ik ben daar wel veel mee bezig en ik denk dat we daar met deze plaat behoorlijk in zijn geslaagd. Nu is ‘Hear Me’ al een heel oud nummer dat we al een aantal keren hebben geprobeerd op te nemen en eigenlijk zijn we er nu pas in geslaagd om het zo op te nemen. Als we het live spelen zijn de contrasten natuurlijk nog vele malen groter dan op de plaat. Op het podium werkt dat ook zo, tijdens het stille stuk is het volume op het podium ook heel laag en hoor je precies wat er in de zaal gebeurd. Als er dan, zoals tijdens de release show veel gekletst wordt is dat een aanleiding om er in het heftige stuk ook nog extra stevig in te gaan. In Spanje werd er vaak ademloos geluisterd, zodat je meer de nadruk op de emotionele lading van het nummer kunt leggen.
Nederlands publiek reageert ook anders als Duits of Spaans publiek. Ik bespeel dat dan ook anders, dat zit wel in subtiliteiten, ik vind het ook leuk om daar mee te spelen. Om dat op plaat weer te geven is een ander verhaal en dat roept ook heel contrasterende reacties op. Er zijn recensies die het helemaal niks vinden en er zijn recensies die er helemaal lyrisch over zijn. Heb ik dat ook eens meegemaakt.
Ik kan geen nummers schrijven met een publiek in mijn achterhoofd, dan zou ik kerst- of carnavalshits moeten gaan schrijven. Vreselijk! Het risico is dan wel dat mensen het vreselijk vinden, maar de keerzijde is dat het je de vrijheid geeft om een heel persoonlijk verhaal neer te zetten en dat kan heel ongemakkelijk voelen bij luisteraars. Ik vind het heel mooi als Freddy Mercury ‘Love of my Life’ zingt, waar anderen dat misschien een heel er corny nummer vinden vind ik dat een van de hoogtepunten uit de popmuziek om maar een voorbeeld te noemen.
Rockmuzine: Dat is inderdaad een risico, als je iets heel persoonlijks zingt kan dat ongemakkelijk zijn voor luisteraars, zelfs een beetje schuren, maar als iets schuurt dan kan er ook iets interessants gebeuren. Dan moet je als luisteraar ook moeite doen om het te bevatten, en als het je dan pakt, dan pakt het je vaak ook echt.
Da’s iets heel interessants wat je daar zegt. Dat is altijd wel een beetje mijn doel geweest, dat je je luisteraar weet uit te dagen, dat je iemand toch die extra stap weet te laten zetten. ‘Hear Me’ heeft ook wel een heel beladen onderwerp. Het gaat over het moment waarop je iemand die is overleden niet meer voor je ziet en zijn of haar stem niet meer kunt herinneren. Dat je iemand niet wilt vergeten, maar dat dat toch op enig moment in het verwerkingsproces gebeurt. Sommige mensen vinden dat heel ongemakkelijk en willen daar niet mee geconfronteerd worden. Anderen pikken dat onbewust op.Dat is misschien ook wel een hoogtepunt met Gingerpig, dat dit nummer zoveel reacties losmaakt. We hebben het ook voor ‘Ways of the Gingerpig’ al eens willen opnemen, en toen waren de reacties in de studio heel extreem van: “Nee dat moet je niet doen, dit is verschrikkelijk en kan echt niet”. Ik ben heel blij dat we nu wel de vorm hebben gevonden waarin dit nummer kan werken. Dat is misschien wel het hoogtepunt, laten we het daar maar op houden.
Over live spelen
Rockmuzine: De albumrelease was denk ik de derde keer dat ik jullie heb zien spelen en wat mij opviel was dat jullie nu meer groovy en funky klonken dan bij eerdere shows, ik denk dat dat met de nieuwe bassist te maken heeft.
Daniele is echt een bassist in de klassieke zin van het woord en ik ben ook heel blij met hem. Hij geeft de vrijheid om die funky touch die ik altijd gezocht heb in deze band echt neer te leggen. Drummer Maarten heeft dat losse altijd al gehad, maar de vorige bassisten waren daarvoor toch teveel rock georiënteerd. Op deze plaat heb ik daar ook wel op ingezet, op ‘Nature of the Fool’ bijvoorbeeld was het idee om een soort p-funk achtig iets neer te zetten waarbij alle instrumentendezelfde riff spelen en de zang die riff ook zingt, maar dan wel een beetje met de hardrock touch. Dat heb ik ook altijd heel lekker gevonden in Thin Lizzy, dat is hardrock maar met een funky ondertoon. Ook Deep Purple heeft nummers die geweldig grooven, zodat ze de hardrock eigenlijk ontstijgen. Dat heb ik altijd gezocht met Gingerpig en met deze bassist ontstaat dat eigenlijk op een natuurlijke manier. Wat maakt dat het ook heel lekker samenspeelt. Bij de show liep dat heel lekker, en ook ‘Joe Cool’, wat altijd al soulvol bedoeld was kwam nu heel goed uit de verf. Ik vind dat ook een bewijs dat die grote ideeën die ik altijd in mijn hoofd heb gehad ook uitvoerbaar zijn. Maar dat staat of valt met de mensen waar je mee samenspeelt. Zonder die mensen ben ik gewoon een zolderkamergitarist. Dat is niet wat ik wil uitdragen, ik wil echt dat er een band staat die samen een chemie heeft.
Rockmuzine: Volgens mij gebeurde dat gisterenavond ook regelmatig, bijvoorbeeld bij de nummers die je net noemde, maar ook ‘Run’ vond ik geweldig, dat kreeg een psychedelische touch.
Grappig dat je dat zegt, want we deden eigenlijk weinig anders dan anders. Maar er zat gisteren wel iets magisch in waardoor alles extra lekker liep. Dat zijn vaak hele subtiele verschillen maar met een grootse uitwerking.
Over inspiratie en invloeden
Ik vind invloeden altijd een beetje een oppervlakkig ding, want natuurlijk heb je allerlei invloeden, het gaat er om wat je ermee doet. Ik heb bijvoorbeeld het laatste jaar vrij intensief naar ‘Like Clockwork’ van Queens of the Stone Age geluisterd, maar dat niet direct als invloed gebruikt en toch nestelt zo’n plaat zich in je hoofd en in de loop van de jaren vindt er dan een vertaalslag in je hoofd plaats. Dat gebeurt je hele leven, en ik weet zeker dat voor Maarten en Daniele hetzelfde geldt.
Tekstueel werkt dat natuurlijk ook zo, alleen is het dan meer een roerbaksel van boeken die ik gelezen heb en films die ik gezien heb, muzikaal kun je de link waarschijnlijk directer leggen. Tekstueel is het meer een bepaalde vorm van expressie waar ik me comfortabel in voel. Ik lees bijvoorbeeld veel Charles Bukowski en Harry Crews, vooral Harry Crews vind ik mooi. Maar ik lees ook graag crimeschrijvers als R.J. Ellory en John le Carré die een bepaalde sfeer neer weten te zetten. Fims vormen ook een invloed: Ik heb bijvoorbeeld pas Interstellar gezien, daar word ik dan helemaal in opgezogen. Dat is een heel grootse manier om iets heel eenvoudigs te vertellen. Dat vind ik interessant, iets heel kleins op heen heel grootse manier te vertellen of iets heel groots op een heel kleine manier te vertellen. Vooral Harry Crews en Charles Bukowski zijn daar meesters in, met heel weinig woorden toch een heel rijke wereld neer te zetten.
Dat alles heeft zich in mijn hoofd genesteld en mijn manier van schrijven en componeren beïnvloed. Niet zozeer het idee om eens lekker te gaan zitten en een stukje Led Zeppelin of Queens of the Stone Age te gaan spelen. Dat soort bands zijn meer ijkpunten.
Op het conservatorium moest ik ook fuga’s schrijven, een bepaalde manier om om te gaan met harmonie. Dat heeft me ook altijd heel erg geïnteresseerd, wat voor vorm kies ik, of op wat voor vorm kom ik uit? Dat vond ik bij Gorefest al interessant, waar ik probeerde bepaalde bijna klassieke vormen neer te zetten.
Dat zijn eigenlijk een beetje de drie belangrijkste invloeden: Muziek die ik heb beluisterd, boeken die ik heb gelezen en films die ik heb gezien en mijn interesse in vorm.
Over samenwerkingen
Ik ben heel erg blij met de twee jongens waar ik nu mee samenspeel, maar als ik iemand moet kiezen dan zou dat Warren Haynes van Gov’t Mule zijn waarmee ik mij heel erg verwant voel, maar of het klikt om samen te werken met een Amerikaan? Ik heb Ian Page altijd een heel toffe drummer gevonden, maar dan vooral om zijn vroegere werk. Hetzelfde geldt voor Cozy Powell, ik heb wel iets met drummers, maar ik ben nu heel tevreden met Maarten. Ik kijk wel terug als ik zeventig ben of zo en mijn vingers krom zijn met wie ik heb samengespeeld en wat ik van bepaalde mensen heb geleerd.
Over shows in het vooruitzicht
We hebben een show in Goes met My Baby, een hele toffe swamp boogy band op 13 maart, we spelen ook in Geleen, in Arnhem en nog in Rheine in Duitsland samen met Zodiac. Verder wordt er achter de schermen hard gewerkt om een aantal festival shows te realiseren. We hebben gemerkt dat het heel goed werkt, op een metalfestival als Summerbreeze in Duitsland vonden mensen het wel heel erg tof om ook een wat meer swingende band te zien.
Tot slot
Ik vond het een tof interview. Wat ik verteld heb is wel het voornaamste wat mij drijft en bezig houdt als muzikant. Ik vind dat ook de leukste interviews als ik over mijn drijfveren kan praten. Voor mij is muziek toch altijd een beetje een onderzoek, een manier om te kijken waar ik nu naar toe kan gaan.