Dirkschneider sluit eerste dag Alcatraz in stijl af
|Op 11 t/m 13 augustus stond de tiende edities van Alcatraz Hard Rock & Metal Festival gepland en voor dit jubileum jaar pakt de organisatie flink uit. Allereerst zou er een bescheiden opening zijn op de vrijdagavond, met één podium en een viertal bands. De vrijdagavond is op zich al uniek voor het festival en gaande weg bleek dat het programma voor deze avond werd uitgebreid. Niet één podium maar twee podia, niet vier bands maar maar liefst acht bands! Met Belgische talentvolle bands als Dyscordia en Evil Invaders tot grote namen als Ghost en de oude rot Dirkschneider. Leuke bijkomstigheid is dat de inwoners van Kortrijk en Zwevegem deze eerste vrijdag editie gratis mogen bijwonen.
Het is de eer aan de formatie Dyscordia uit Kortrijk om de allereerste Alcatraz vrijdag te openen. De lekker vette progmetal van deze zeskoppige band trekt ondanks dat de “gevangenispoorten” net geopend zijn verassend veel bezoekers richting het hoofdpodium en dat zal slechts ten dele te maken hebben met het feit dat dit een lokale band is. Want de heren hebben naast de debuut e.p. ook al twee langspelers ingeblikt en speelde eerder al op festivals als Graspop en Summerbreeze. Het is een mooie bijkomstigheid voor zowel band als bezoekers dat tijdens het eerste nummer ‘In Solitude’ de motregen verdreven wordt door een lekker zonnetje en dat het genieten is geblazen van de afwisselende songs afkomstig van beide albums. De derde gitarist en de afwisselende backing vocals van bassist Wouter Nottebaert (melodie) en gitarist Martijn Debonnet (grunts) en uiteraard de vocalen van zanger Piet Overstijns maken dat Dyscordia net even iets anders klinkt dan collegae die in de zelfde vijver vissen. Een goed geluid, een goede band, een goed optreden, een goede opener…de kop is er af!
Direct nadat de Belgen van Dyscordia succesvol hebben afgetrapt op het hoofdpodium (Prison Stage) word ook het gloednieuwe tweede podium (Swampstage) geopend door een band van Belgische bodem. Evil Invaders is in slechts enkele jaren een waar begrip geworden in de speed-/thrash metal scene en heeft dit mede bereikt door heel hard te werken en veel shows te spelen. De Swampstage tent is goed gevuld als de wildebrassen uit Belgisch Limburg helemaal los gaan. Net als elk optreden van Evil Invaders rennen de mannen als gekken over het podium zonder ook maar een steek te laten vallen en al zouden ze dat wel doen, dan is het de heren vanwege hun zichtbare enthousiasme geheel vergeven. De band heeft duidelijk alle zaakjes goed voor elkaar, een mooie show voorzien van gave backdrops en een angstaanjagende microfoonstandaard met vlijmscherpe messen waar van achter zanger/gitarist Joe Anus zijn maniakale zang voorzien van hoge uithalen laat horen. Hier en daar is het geluid tijdens het optreden niet altijd even geweldig maar acceptabel genoeg om de tent redelijk op zijn kop te krijgen. Een mooi visite kaartje voor Evil Invaders’ tweede langspeler ‘Feed Me Violence’, die in september zal verschijnen.
Het Deense Pretty Maids is wellicht het meest bekend van de bands eerste decennia. Het heerlijke heavy metal debuut ‘Red, Hot and Heavy’ uit 1984 zal bij velen ongetwijfeld herinneringen oproepen. De band heeft niet stilgezeten en heeft inmiddels vijftien albums uitgebracht, de laatste langspeler stamt uit 2016: ‘Kingmaker’. Met ‘Mother of All Lies’ en de titelsong van het laatste album opent Pretty Maids met recent werk. Hoewel er flink wat handen in de lucht gaan gaat het pas het los bij het nummer ‘Back to Back’ van de debuutplaat, een lekkere rauwe rocker uit 1984. Wat opvalt en een beetje jammer is, is dat de band, met een flinke discografie (15 langspelers), terugvalt op roversongs. Met nummers als ‘Another One Bites the Dust’ van Queen en ‘Seven Nation Army’ van The White Stripes en het Pink Floyd ‘Another Brick in the Wall Part 2’ sneeuwt het eigen werk wat onder. Met nummers als ‘Red, Hot and Heavy’ en het afsluitende ‘Future World’ krijgen we toch wat klassiek eigen werk te horen en dat is waar het publiek gekomen is.
Na de veteranen van Pretty Maids is het voor de horde metalheads weer haasten om op tijd bij de “Swapstage” te komen, want uiteraard zijn er maar weinigen die het schouwspel van het Britse Hell willen missen. De combinatie van vette maar melodieuze heavy metal die Hell ten gehore brengt en de theatrale performance van acteur/zanger David Bower zorgt altijd voor spektakel. Zeker vanavond op Alcatraz is het genieten geblazen, het geluid is loepzuiver en David heeft bijna zijn hele verkleedkist meegenomen. Zo komt hij tijdens ‘Blasphemy and the Master’ getooid met twee gigantische duivelshoorns op stelten de bühne op en hult hij zich tijdens ‘Plague and Fire’ in een gitzwarte monnikspij. De duivelse show komt in de donkere tent goed tot zijn recht en dat slaat over op het publiek. Mocht het spelen op een festival een competitie zijn dan zou Hell vandaag tot de absolute winnaars behoren.
De Zwitserse band Krokus bestaat al sinds 1975 en wordt al sinds jaar en dag vergeleken met AC/DC. De band kende haar hoogtepunt in de jaren ’80 met albums als ‘Metal Rendez-vous’ en ‘Headhunter’ en kende een bescheiden hitje met de Sweet cover ‘Ballroom Blitz’. Tegenwoordig doen de mannen het wat rustig aan, het laatste album ‘Dirty Dynamite’ verscheen in 2013 en eerder dit jaar bracht de band een cover album uit genaamd ‘Big Rocks’. Rocken kunnen de heren van Krokus na al die jaren nog steeds en van de opener ‘Long Stick Goes Boom’ wordt publiek getrakteerd op een lekkere hard rock show. Ook in deze show horen we verschillende coversongs, enigszins begrijpelijk gezien het laatste album, maar desalniettemin jammerlijk. Nummers als ‘Headhunter’ zouden niet misstaan in deze set. Nu moeten we het o.a. doen met nummers als ‘American Woman’ van The Guess Who en Neil Young’s ‘Rockin’ in the Free World’. Krokus brengt een vermakelijke show, goed te pruimen in het vooravond zon.
Het Mercyful Fate gitaar tandem Michael Denner en Hank Shermann maakte naam in de jaren ’80. Sinds 2014 hebben de mannen de handen maar weer eens ineen geslagen en hebben na de EP ‘Satan’s Tomb’ vorig jaar het debuut album ‘Masters of Evil’ uitgebracht onder de niets verhullende naam Denner Shermann. Met het eigen werk zit het wel snor, nummers als ‘War Witch’, ‘The Wolf Feeds at Night’ en ‘Angel’s Blood’ zijn vermakelijk en geschreven voor de zanger Sean Peck. ‘Black Funeral’, ‘Curse of the Pharaohs’ en ‘Into the Coven’ volgen en daar zakt Sean door het ijs. De goede man doet zijn best maar kan de Mercyful Fate nummers niet brengen op een acceptabel niveau. Muzikaal klinken de nummers tof en is het heerlijk deze weer eens te horen. Het publiek geniet van de oude krakers en deze worden luidkeels meegezongen. Denner Shermann spelen wat eigen nummers om vervolgens weer terug te grijpen op Mercyful Fate nummers als ‘A Corpse Without Soul’ en ‘Evil’. Heerlijke nummers maar Sean Peck doet helaas King Diamond niet vergeten.
Met theatrale muziek in de vorm van ‘Misere Mei’ van Deus betreed Ghost het podium. Het veld voor de Prison stage staat vol. Ghost is duidelijk een gewilde band. Ze staan bekend om hun vele visuele aspecten die zij aan hun show toevoegen en dit beloofd dan ook een waardige afsluiter van de eerste dag te worden op de Prison stage. Al meteen tijdens de eerste twee nummers ‘Square Hammer’ en ‘Pinnacle To The Pit’ wordt er gevlamd met vuurwerk. Tijdens het daarop volgende nummer ‘Con Clavi Con Dio’ doet Papa Emeritus III of gewoon Tobias Forge zijn ritueel met vuurwerk. Het geluid is goed en muzikaal is alles prima in balans. Toch ondanks de vele visuele traktaties komt het publiek nog niet echt los. Tijdens ‘Body And Blood’ en ‘Devil Church’ gaat het tempo dan eindelijk iets omhoog en komt de sfeer er lekker in. Toch blijft de algehele ervaring bij Ghost rustig en zijn er zelfs kleine kinderen aanwezig op de eerste rij. Alcatraz is ten slotte een festival waar ouders gerust hun kroost mee naar toe nemen voor wat muzikale opvoeding. Tijdens ‘Zombie Queen’ wordt er uit volle borst mee gezongen. Ghost eindigt de show met ‘Ritual’ en toegift ‘Monstrance Clock’ wat met een verhaal over het vrouwelijk orgasme wordt ingeleid door Tobias Forge. De show eindigt zoals ieder goed orgasme met vuurwerk. Toch blijft de algehele opinie dat Ghost rustig en zelfs een beetje saai was. Buurtbewoners die een dagje mochten komen kijken op Alcatraz hadden dit niet verwacht van een metalfestival. Maar of de verassing aangenaam was blijft in het midden.
Udo Dirkschneider is natuurlijk het best bekend als frontman van Accept, de band die hij in 2005 verleit voor U.D.O. In 2015 besloot Herr Dirkschneider een project te starten onder de naam Dirkschneider en met deze band alleen Accept nummers te gaan spelen. Udo kende met de ‘Back to the Roots’ shows wisselend succes, de één was er lyrisch terwijl een ander het project vergruisde. Vandaag staat Udo met zijn kornuiten op het Swamp podium en mag hij de vrijdag afsluiten. De grote tent is afgeladen vol wanneer Dirkschneider aftrapt met ‘Starlight’. Dirkschneider speelt deze show alle Accept klassiekers, ‘London Leatherboys’, ‘Breaker’, ‘Restless and Wild’ en ‘Son of a Bitch’ komen voorbij en worden luidkeels meegebruld door het publiek. Udo en zijn mannen zorgen voor een avondje nostalgie waar een ieder van geniet, natuurlijk zijn de vocalen van inmiddels 65 jarige man niet altijd even zuiver maar dit wordt gecompenseerd door het enthousiasme van zowel band als publiek. Met de toegiften ‘Metal Heart’, ‘Fast as a Shark’ en ‘Balls to the Wall’ pakt Udo nog een keer uit en sluit hij de eerste Alcatraz dag af in stijl.
De camping op Alcatraz wordt de graveyard genoemd. Op ieder metalfestival is dit de correcte benaming voor een camping. Overdag liggen hier de rotte corpsen van hen die de avond ervoor te hard gefeest hebben. Ook treffen we hier vaak de welbekende vroeg pieker aan, half slapen en waarschijnlijk voor de tent in plaats van erin. Op Alcatraz geen green happiness gezeik. Gezonde meuk is niet metal. Het bereiden van havermout en kamille thee wordt hier dan ook niet gespot. Nu klinkt dit allemaal erg lomp. Echter heeft Alcatraz een unieke camping die goed vertoefen is. De tentjes staan allemaal ruim van elkaar en de nachtelijke scheerlijn dans wordt hiermee vermeden. Ook lijkt men het feesten voor het festival terrein te bewaren, waardoor je daadwerkelijk nog wat rust kunt pakken indien je daar behoefte aan hebt. Je wilt ten slotte niet per ongeluk verward worden met een green happiness aanhanger. De enorme inzet van personeel zorgt dat de boel netjes en verzorgd is. Dit werkt aanstekelijk op de bezoekers. Je treft hier geen met bierblikjes bezaaide tenten aan. Nee iedereen doet alles netjes in de vuilniszakken die in grote hoeveelheden worden uitgedeeld. Maar het mooiste aan deze camping is de diversiteit aan mensen. Zo staan er ook gezinnen. De smaak voor goede muziek moet ten slotte met de paplepel worden ingegoten. Wildplassen wordt vermeden door het rijkelijk plaatsen van piskruisen, en dat brengt ons bij het enige nadeel van deze toffe camping. Als dame moet je helaas knappe afstanden afleggen voor een sanitair bezoek. Maar dat is dan ook wel het enige minpuntje.
Tekst:
Juliette Ruygrok
Theo Wapenaar
Erik van Dijk
Foto’s (C) Armelle van Helden