Mother’s Finest – Rock en funk in uitverkocht Burgerweeshuis
|Het gebeurt niet vaak dat er voor een show van een bekende, internationale band geen voorprogramma ingepland staat, maar Mother’s Finest heeft nu eenmaal geen voorprogramma nodig om het publiek opgewarmd te krijgen; dat doet de band zelf toch echt het beste. De Amerikaanse band die al sinds de jaren ’70 een typerende en unieke combinatie van funk en rock speelt heeft nog altijd een dusdanig grote fanschare in Nederland dat de show in het Burgerweeshuis in Deventer al maanden uitverkocht is.
Het concert zou om half negen beginnen, maar het publiek moet wat langer wachten – dat lijkt het niet erg te vinden, en als om ongeveer tien over negen de band eindelijk opkomt is de stemming er niet minder enthousiast op geworden. Wanneer als laatste Joyce Kennedy lachend het podium oploopt, begint het publiek pas echt hard te schreeuwen; de bijna zeventigjarige zangeres is van plan om in de nabije toekomst te stoppen, dus het publiek geniet met volle teugen van wat misschien wel een van haar laatste Mother’s Finest-concerten kan zijn. De uitbundigheid van het publiek komt duidelijk naar voren tijdens het nummer ‘Mickey’s Monkey’, een klassieker in het R&B- en soulwereldje. Er wordt hard meegezongen en de band heeft duidelijk plezier in de interactie met het publiek.
Zanger Glenn Murdock vertelt tussen de nummers door wat over de banden die Mother’s Finest met Nederland heeft (gitarist John Hayes woont in Nederland en drummer Dion Murdock is getrouwd met een Nederlandse vrouw, waardoor Joyce en Glenn half-Nederlandse kleinkinderen hebben), die ongetwijfeld de reden zijn dat de band zo vaak en graag in Nederland optreedt. Glenn neemt ook wat tijd om de situatie in Amerika te bespreken (“het land lijkt weer terug te zijn in de middeleeuwen”), en dat is de perfecte aanleiding voor het sterk politiek-getinte nummer ‘The Wall’. Het wordt opgevolgd door het eveneens kritische ‘Niggizz Can’t Sang Rock’n’Roll’, waarna Joyce weer het podium opkomt om de leadzang op zich te nemen voor het nummer ‘Give You All The Love’. Ze bedankt alle mensen in de zaal voor de support die de band al meer dan veertig jaar (“Al zo lang? Het voelt als gisteren dat we op Pinkpop speelden!”) trouw ontvangt.
Ondertussen loopt het concert ongeveer op zijn einde, en van de laatste nummers móet natuurlijk wel ‘Baby Love’ zijn. Het is een van Mother’s Finest bekendste en misschien ook wel meest geliefde nummers, en enkele decennia na het verschijnen van de klassieker brengt de band het nummer nog steeds even overtuigend en krachtig. Na de eveneens grote hit ‘Piece Of The Rock’ neemt de band afscheid door wat handjes uit het publiek te schudden, maar als de bandleden zijn afgelopen duurt het niet lang voor ze toch één voor een weer het podium opkomen. Gitarist Moses Mo neemt plaats op een van de barkrukken aan de zijkant van podium en Joyce zingt als afsluiter van de avond de rock-ballad ‘Cry Baby’. Bij de rustige intro van het emotionele nummer lijkt haar stem wat onzeker, maar de uithalen die ze zingt zijn hard en rauw en niet veel minder stevig dan hoe ze op de originele versie te horen zijn. Na een tweede, bijna nog warmer afscheid verlaat de band het podium voorgoed, na alles gegeven te hebben wat het publiek van het concert mocht verwachten.
Hoewel de meeste bandleden de zeventig naderen stond Mother’s Finest bijna anderhalf uur lang springend, dansend en keihard rockend op het podium. Doordat Glenn en Joyce de zang delen konden ze zo nu en dan even een stapje terug doen om adem te halen, maar de rest van de band ging bijna onafgebroken door zonder gas terug te nemen. Joyce is nog altijd fit en mag dan haar redenen hebben om te gaan stoppen, op het podium is ze de onbetwiste blikvanger en als energieke frontvrouw brengt ze de funky sfeer van de nummers nog steeds perfect over. De avond van 10 februari in het Burgerweeshuis liet zien dat de combinatie van rock en funk de tand des tijds doorstaat, net als zijn belangrijkste vertegenwoordiger: Mother’s Finest.
Foto’s (C) Anneke Klungers