Rival Sons: Keep on Swinging in de Melkweg
|Rival Sons heeft een nieuw album uit. En dat wil de band weten ook. Rival Sons viert dat met haar fans op de enige manier die de band kent. Optreden, optreden en nog meer optreden tot ze bij ongeveer al hun fans op bezoek zijn geweest. Rival Sons heeft haar naam gevestigd met een zestal albums, maar vooral met schier eindeloze tours langs festivals, concertzalen en stadions. Het nieuwe album ‘Feral Roots’ geheten is een nieuw hoogtepunt in het oeuvre van Rival Sons. Naast de vertrouwde bluesrock horen we ook folk, country en zelfs gospel worden toegevoegd aan het toch al rijke bandgeluid.
Rival Sons neemt het Canadese Sheepdogs mee als support act tijdens haar ‘Feral Roots’ tour. De show in de Melkweg is al weken stijf uitverkocht.
Sheepdogs
Sheepdogs is een vijfmans formatie uit Saskatoon in Canada. De bandnaam is geïnspireerd op een verhaal uit de jeugd van frontman Ewan Currie, als kleine jongen ontsnapte hij aan de aandacht van zijn moeder, die hem na een zoektocht door de stad vond spelend met een “sheepdog”, waarna hij dit ras als een soort engelenbewaarder is gaan zien.
De band omschrijft haar muziek als “pure, simple, good-time music”. Je herkent in de muziek van Sheepdogs invloeden van Creedence Clearwater Revival, Sly and the Family Stone en Allman Brothers Band.
Op het podium van de Melkweg zijn de glitterpakken van de beide gitaristen het eerste wat opvalt. Direct gevolgd door de muzikale kwaliteiten van de 5 muzikanten, of de band nu countryrock speelt of soulvolle southern rock, steeds is de groove onweerstaanbaar en zijn de gitaarpartijen prachtig verzorgd. Het mooist is toch de samenzang tussen de bandleden.
Het hoogtepunt van de show is ‘Help Us All’ waarin toetsenist Shamus de trombone ter hand neemt en de Allman Brother achtige melodieën worden aangevuld met soulvol koper. Hoe goed gespeeld ook, aan het einde van de show wreekt zich het wat brave karakter van Sheepdogs en ga je verlangen naar wat distortion op de gitaren of dissonanten in de vocalen.
Rival Sons
Rival Sons heeft een nieuwe plaat uit en dat wil de band weten ook. Achter de band is de hele achtergrond van het podium bedekt met een levensgrote afbeelding van de albumhoes van ‘Feral Roots’. Nummers van het nieuwe album vormen het hart van de show vanavond. Zo opent Rival Sons furieus met de drumroffels van ‘Back In The Woods’, direct gevolgd door de meedogenloze riffs van Scott Holiday. Zanger Jay Buchanan zingt vol overgave de longen uit zijn lijf, dat er dan eens een schoonheidsfoutje insluipt is hem vergeven.
Rival Sons is aan de ene kant een imposant rock ’n roll monster vol zelfvertrouwen en muzikaliteit. Maar wat de band echt buitencategorie maakt is de passie en intensiteit waarmee met name Jay de soms diep persoonlijke en kwetsbare vocalen brengt. Hij vertelt tijdens de introductie van ‘Jordan’ over zijn onzekerheid tijdens de opname of zo’n lied wel op een rock ’n roll plaat thuishoort. Jay opent ‘Jordan’ vanavond bijna fluisterend op zijn knieën, waarmee het liefdevolle verhaal van loslaten nog intenser binnenkomt dan wanneer het op vol vermogen zou zijn gezongen. Het is alleen jammer dat een aantal mensen in het publiek dit verstilde moment van de band aangrijpen om uitgebreid bij te praten. Gelukkig laat de band zich hier niet door uit het veld slaan en krijgt Jay een akoestische gitaar omgehangen voor een volgend hoogtepunt: ‘Feral Roots’ het titelnummer van de nieuwe plaat. Bijna folkachtige gitaarmelodieën begeleiden de waanzinnige vocalen die verhalen over met open ogen dromen en het kind in jezelf koesteren. Het aanzwelllende refrein met bijna jubelende gitaren komt daarna als een verlossing. Hoe gevoelig ook, Rival Sons is in eerste instantie een rock ’n roll band en met krakers als ‘Electric Man’, ‘Torture’ en het messcherpe ‘Too Bad’ wordt de Melkweg ruimschoots getrakteerd op groovende ritmes en gierende riffs, de rock van Rival Sons lijkt simpel, maar is dat alleen door de geweldige muzikaliteit van de band.
De reguliere set eindigt met een tweetal knallers van ‘Feral Roots’. ‘End of Forever’ zou een geweldige titel voor een Bondfilm zijn en daar gelijk de ideale titelsong voor vormen. Hard, intens en filmisch. ‘Do Your Worst’ is Rival Sons ten voeten uit: Beenhard, groovend en soulvol tegelijk. Complex en toch simpel: “Take my body and do your worst”
In de toegift verandert de Melkweg even in een kerk met het prachtige gospelachtige ‘Shooting Stars’ met preacher Jay Buchanan in de rol van voorzanger in een zwarte kerk ergens op het platteland in het zuiden van de VS. Rival Sons sluit traditioneel af met groovende ‘Keep On Swinging’ wat massaal wordt meegebruld.
Rock ’n roll heeft toekomst en die heet Rival Sons.
Foto (c) Rene Obdeijn, archief RockMuZine