King Buffalo – Acheron

Facebookrssmail

Dit New Yorkse trio heb ik pas bij hun vorige album leren kennen. Het overtuigende ‘The Burden of Restlessness’ uit maart dit jaar was de eerste van drie volledige albums die in 2021 uitgebracht zouden worden. Die belofte maken ze niet waar, want het tweede album is er nu ‘pas’: ‘Acheron’. Die derde is dus doorgeschoven naar kwartaal één 2022. Hebben we meteen iets om naar uit te kijken, tenminste, als hij kwalitatief kan wedijveren met zijn twee voorgangers. Deze ‘Acheron’ is namelijk wederom prachtig en sluit naadloos aan op zijn voorganger. De band heeft de vier lange nummers ditmaal live opgenomen in een grot. Om precies te zijn, in de Howe Caverns in omgeving New York, onder de bezielende leiding van engineer Grant Husselman.

De opzet, vier epische nummers van circa tien minuten, maakt dat het even duurt voordat het spreekwoordelijke kwartje valt. Het vergt nogal wat aandacht om één en ander te doorgronden en herkenningspunten te vinden. Op het eerste gehoor zijn het mooie en lange jamsessies, volop dynamiek, maar is rode draad nou niet direct waarneembaar. Refreinen ontbreken volledig. Pakkend is anders, maar je geduld wordt uiteindelijk beloond. Al hadden twee kortere extra nummers, zoals deze wel op de voorganger waren te vinden, het album wat behapbaarder gemaakt. Maar commercieel succes zal niet het grote doel zijn van deze King Buffalo.

Het titelnummer opent lekker relaxed met de herkenbare ingetogen doch prettige zangstem van Sean McVay over een mooie basriff. Het ruimtelijke, wat galmende geluid zal mede het gevolg zijn van de ondergrondse locatie. De gitaar valt lekker in en komt halverwege pas echt gruizig de boel opzwepen. Het tweede deel van de song is helemaal instrumentaal. Het tempo gaat wat omhoog en drummer Scott Donaldson is ook wat nadrukkelijker aanwezig. Het gitaarriffje wordt net zolang herhaald totdat het bijna bezwerend werkt. Heerlijke opener. ‘Zephyr’ start ook weer klein, al is de zang van Sean wat uitbundiger, wat prima werkt. De live-mix en daardoor het gebrek aan overdubs maakt dat elk bandlid echt heel goed hoorbaar is en evenveel bijdraagt aan de totaalsound. Na zo’n zeven minuten leeft Sean zich uit in een mooie wahwah-gitaarsolo en stuwt het nummer naar een climax, alvorens weer minimalistisch te eindigen.

‘Swadows’ heeft zo’n afgeknepen Tool-riff, zoals die ook op de vorige cd regelmatig voorbij kwam. Het vreemde drumritme werkt zowaar, gecombineerd met de fluisterende zang. De band creëert een relaxte sfeer die voor je gevoel eindeloos doorgaat, zonder veel zang en met hier en daar wat heavy accenten van met name de gitaar en hier ook keyboards. Trippy! Ik kan me zo voorstellen dat de wietrokers er een favoriet bij hebben. Afsluiter ‘Cerberus’ is het donkerste nummer op de plaat. De synth-klanken in het intro scheppen een sci-fi sfeertje dat het hele nummer aanhoudt. Ook hier weer de bekende ingrediënten: een relaxte ondergrond van bas en verfijnd drumwerk, ingetogen zang, midtempo, hier en daar een explosief akkoord en een erg lang repeterend instrumentaal deel waarin de gitaar de boventoon voert. Het nummer wordt in het tweede deel lekker heavy en dat komt de dynamiek ten goede.

Deze ‘Acheron’ is fijn, doch enigszins uitdagend luistervoer geworden. De vier prachtige nummers hebben echter een nogal vergelijkbare opbouw en tempo, waardoor ze ook wat inwisselbaar zijn. Als de band nog wat meer afwisseling en hooks in het songmateriaal kan brengen, dan wordt album drie van het trio straks de klapper. Maar tot die tijd is dit een prima plaat vol zweverige, bezwerende en sferische jamsessies, die tegen de postrock aanschurken. Hier kom ik de verplichte lockdowntijd wel weer mee door. (85/100) (Stickman Records)

TRACKLIST

1. Acheron
2. Zephyr
3. Shadows
4. Cerberus

LINE-UP

Scott Donaldson – Drums & Percussion
Sean McVay – Guitar, Vocals, & Synth
Dan Reynolds – Bass & Synth

Facebooktwitterredditpinterestmail

PJ