Marillion biedt degelijk avondje prog in Eindhoven

Facebookrssmail

Weer zo’n optreden waarvoor we al dik twee jaar tickets op het prikbord hadden hangen. In het mooie, doch voor rockconcerten nogal sjieke Muziekcentrum Eindhoven streek het Engelse progrockgezelschap Marillon twee avonden neer. De eerste avond waren we erbij. Dat de band in ons land nog ongekend populair is, blijkt wel uit het feit dat er maar liefst vijf keer in een dikke week middelgrote zalen worden gevuld. De dag ervoor in Groningen, waarna zowel Eindhoven als later Utrecht twee avonden achter elkaar worden bediend. Het concert stond vrijwel volledig in het teken van nieuwste album ‘An Hour Before It’s Dark’, welke in het eerste dikke uur voorbijkwam. Een lastige avond dus voor de casual fan die alleen de hits kent, maar daarover straks meer.

Nadat een ieder zich met een drankje een zit- dan wel staanplaats had toegeëigend, dienden we ons eerst door voorprogramma June Road uit Brussel te worstelen. Het getrouwde duo speelt stemmige folk, is vocaal prima en qua presentatie ook best sympathiek te noemen, maar na enkele nummers hadden we het kunstje wel door. Alleen tijdens Fleetwood Mac’s ‘Big Love’ schudden we nog even wakker. Vast een prima act in een pub, maar wat misplaatst als voorprogramma van Marillion.

Dan de headliner, die speelt met al die hondstrouwe aanhangers al bij voorbaat een gewonnen wedstrijd. Hoewel ze dus zeker niet voor de makkelijkste setlist kozen. Want welke band komt ermee weg om een zijn recentste album integraal uit te voeren? Weinig, al doet Marillion het vaker èn is het een conceptplaat, dus het kan. Vooraf kregen we van een roadie nog het verzoek om geen filmpjes te maken, wat zowaar braaf opgevolgd werd. Stipt 21.15u liepen de bandleden het grote podium op, met publiekslieveling zanger Steve Hogarth als laatste. Het geluid stond prima afgesteld, de lichtshow, zoals al jaren het geval bij Marillion, was oogverblindend mooi en hoewel uitverkocht, was er volop ruimte om relaxed te genieten.

Zowaar had de band een extra, nogal opvallend bandlid meegenomen, de Portugese percussielegende (check Wikipedia maar eens) Luís Jardim. Ogende als een wat verlopen versie van Robert de Niro, was het fascinerend om hem zorgvuldig talloze geluidjes aan de sound toe zien te voegen via zijn arsenaal aan instrumenten. Hij nam zijn taak uiterst serieus zeg maar. De rest van de band was als vanouds. Bassist Pete Trewavas speelde vloeiend zijn partijen en keek geamuseerd rond. Toetsenman Mark Kelly en supergitarist Steve Rothery speelden stoïcijns en foutloos, maar verlieten, net als Trewavas hun vierkante meter nooit. Jammer, want daardoor wordt het wel steeds meer de grote Hogarth-show. Moeiteloos trekt hij ieders aandacht middels mimiek, grappige verhalen, prima zang, verkleedpartijen en dansjes over het podium. Hij komt nog steeds over alsof hij voor de show een fles whisky achterover heeft geslagen, maar entertaint enorm, zonder een noot te missen.

Het eerste deel stond dus in het teken van het laatste album. Hoewel de nummers overwegend mooi zijn, is het geen gemakkelijke kost. Er staan net te weinig nummers op die echt blijven hangen en helaas is er weinig ruimte voor de emotievolle solo’s van Rothery. Naast opener ‘Be Hard on Yourself’ bleven het stevigere ‘Reprogram the Gene’, het dramatische, zwaar aangezette ‘The Crow and the Nightingale’ en het mooi opgebouwde epos ‘Care’ me het meest bij. Maar het dak ging er niet af dat eerste uur, daarvoor sloeg de vonk te weinig over èn was het te voorspelbaar.

Vervolgens koos de band helaas voor het redelijk obscure en zich wat voortslepende ‘Somewhere Else’ van het gelijknamige album uit 2007. Nee, dan viel het ‘Brave’ blokje met het duistere ‘Wave’ en het onrustige ‘Mad’ beter in de smaak. Dan eindelijk toch twee ‘hits’ als afsluiter van de eerste set: prachtballad ‘Afraid of Sunlight’ en ‘The Great Escape’ van wederom ‘Brave’, met een uitschreeuwende Hogarth en twee heerlijke solo’s van Rothery.

In de toegiften werd wederom niet voor de makkelijke weg gekozen met het hele zware, dik vijftien minuten durende ‘The New Kings’ van voorgaande album ‘F.E.A.R.’. Waarna bij het slotnummer, het grotendeels door het publiek gezongen ‘Sugar Mice’ van (‘Clutching at Straws’), het dak er dan toch nog afging, ware het veels te laat. Rothery liet nog eenmaal zijn gitaar huilen en deed zowaar vier stappen naar rechts, waarna het haasten werd om de laatste trein te halen.

Het valt ook niet mee, een setlist samenstellen uit meer dan twintig studioalbums. Dan doe je het nooit goed natuurlijk. Respect als een band eigenwijs kiest voor de minder plat getreden paden, maar net wat meer herkenningspuntjes waren toch wel welkom geweest vanavond. Desalniettemin heb ik de volle twee uur genoten van een band op dreef, een relaxte sfeer en een prima show.

Facebooktwitterredditpinterestmail

PJ