Subway to Sally – Post Mortem
|Ze waren van plan om de gitaren, doedelzakken en luit definitief in de wilgen te hangen, maar het Duitse Subway to Sally brengt bij het sluiten van het jaar 2024 toch nog een nieuwe plaat uit, met de enig denkbare toepasselijke titel: ‘Post Mortem’. En dat terwijl de voorganger ‘Himmelfahrt’ – wij verzinnen deze titels niet – eigenlijk de allerlaatste had moeten zijn. De grote vraag die daarop volgt, is of dit dan wel laatste bijdrage gaat zijn aan de folkmetal-catalogus, het genre waarin Subway to Sally tot de pioniers worden gerekend. Onder de die-hard fans wordt daarbij al decennialang een bijna een heilige oorlog gevoerd met bijbehorende online kruistochten omtrent de kwestie of deze Duitse groep of het Engelse Skyclad aan de wieg stond.
Het is maar net welke definitie je hanteert bij het genre. Skyclad voegde in 1991 folkelementen toe aan hun stevige rockgeluid en waren daarmee inderdaad grondleggers. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Subway to Sally folk echt ‘integreerde’ in hun sound – zij het een jaartje later, in 1992. Overigens toen nog in het Engels, om het vanaf het tweede album ‘MCMXCV’ nog een tandje harder te laten klinken en bovendien in de Duitse Muttersprache. Sindsdien is de groep niet alleen pionier, maar beslist ook vaandeldrager in het genre. Dat is knap, want de keus om louter in het Duits te zingen, betekent dat je het afzetgebied behoorlijk verkleint, hoewel menig Duitse metalact deze vermeende wetmatigheid van meet af heeft weten te logenstraffen.
Inmiddels zijn we vijftien albums verder, waarbij Subway to Sally onverstoorbaar en ongevoelig voor welke trend ook, snoeiharde rock en metal mengt met traditionele folkmuziek en melodieën die hun inspiratie vinden in Middeleeuwse riedeltjes. Toegegeven, je moet ervan houden, maar de Duitsers hebben het genre absoluut tot kwalitatief grote hoogten gestuwd, inclusief deze – laatste? – plaat. Ervaring telt, want het is gewoon allemaal goed gedaan, zonder dat het één seconde routinematig of sleets wordt.
Eerst nog een voetnoot over die taal. De Potsdammers hebben sinds 1992 het Duits als voertaal, maar op deze plaat horen we toch nog één keer in het Engels – de taal waarin het allemaal begon: de refreinen in ‘Stahl auf Stahl’, met een gastrol voor de Alpen-powermetal ridders van Warkings. Dat Engelse refrein doet een tikkie vermoeden dat dit album een soort eerbetoon is aan ruim dertig jaar Subway to Sally; een overzicht van het oeuvre, maar wel in het vat van nieuwe, originele nummers. Zo is de openingstrack ‘Phönix’ – na het enigszins onheilspellende ‘Introitus’ waarop kinderstemmen de toon voor het album zetten door op een klassieke folkmelodie te vragen om een lucifer omdat alles toch al naar de verdoemenis gaat – een heerlijke introductie tot het genre zelf. Snoeihard, explosief gitaargeweld, waarin de folkelementen en kenmerkende melodieën zijn verweven in het totaalgeluid. Het moet gezegd: er is werkelijk geen milligram af van de hoeveelheid energie die de band na drie decennia aan de dag legt.
Dat geldt ook voor de teksten die blijk geven van maatschappelijke relevantie en besef daaromtrent: de band is onverminderd kritisch. Dat kan in het huidige tijdsgewricht ook bijna niet anders: je voelt de urgentie en de drang om iets te vinden van grote thema’s. De vrijheid die steeds meer lijkt te worden ingeperkt, is daarbij – in goed Duits – het Leitmotiv. Diverse songs gaan over het Grote Falen van deze tijd, waarin het steeds donkerder wordt en mensen tussen extreme emoties heen en weer worden geslingerd. Van – vooruit, nog eentje dan – Himmelhochjautzend naar de diepste depressies.
Het is een zwaar thema, maar wel verpakt in een paar van de beste songs die Subway to Sally ooit opnam en bovendien zeer toegankelijk, ook voor mensen die niet direct een folkmetal-album uit de platenbak zouden vissen. ‘Herz in der Rinde’, ‘Wunder’ – met de cynische tekst over de wonderen die Sterke Leiders beloven als oplossing voor alle problemen – en ‘Die Erde Bebt’ zijn gewoon heerlijke songs.
Aan symboliek geen gebrek bij Subway to Sally: in ‘Herz in der Rinde’ zingt Eric Fish over zijn bezwaarde gemoed, maar hoe zwaar het hart ook is, het is altijd terug te vinden in het pure hart dat hij in een boom heeft gekerfd. Een prachtige tekst, omlijst door strijkers, fluit, hurdy-gurdy, en akoestische gitaren die uiteindelijk overgaan in de muur van metalgitaren en roffelende double bass. Een opbouw die we in meer nummers terughoren, inclusief de meer dan waardige afsluiter ‘Die Erde bebt’.
Als de laatste tonen uit de klassieke gitaar langzaam uitdoven en de aarde stopt met beven, is er slechts één passende conclusie: dit zit muzikaal echt ontzettend goed in elkaar. Dertien nummers lang op dit vijftiende album. Het laatste?
(80/100)(Napalm Records)
Link:
Bandleden
- Eric Fish – Vocals, Flutes, Bagpipe
- Ally Storch – Violin
- Bodenski – Hurdy Gurdy, Acoustic Guitar, Vocals
- Simon – Acoustic Guitars, Trumsheit, Vocals
- Ingo Hampf – Guitar, Lute
- Simon Michael – Drums, Percussion
- Sugar Ray – Bass
Tracks
- Introitus
- Phönix
- Post mortem
- Wunder
- Nero
- Unter dem Banner
- Herz in der Rinde
- Lumpensammler
- Stahl auf Stahl
- Atlas
- Kummerkind
- Eisheilige Nacht
- Die Erde bebt