Vrijdag van South of Heaven. Geen moshpit, wel kippenvel met Heilung
|
Zoals elk nieuw festival, waren er wat opstartproblemen. Van lange rijen om binnen te komen, die tevens wel doorliepen, tot lange rijen aan de bar. Het zorgde er allemaal voor dat het nog vrij rustig is op het terrein op het moment dat de eerste band het podium betrad.
ALCEST beet de spits af, dat was wel meteen raak. Een soort dromerige bubbel van gitaarlagen, zachte zang en melancholie. Een muur van geluid die tegelijk zacht en keihard voelde. Het podium was mooi aangekleed, met een lichtgevende volle maan, vogels en planten voor decor. Met hun mix van zacht en hard laat Alcest zien dat ze precies weten hoe ze balans moeten houden – en dat levert een indrukwekkende openingsshow op.

Daarna The HU – en de sfeer sloeg compleet om, in de best mogelijke zin. Mongoolse folkmetal, keihard gezongen in een taal die niemand verstond, maar iedereen voelde het. Met teksten over de Mongoolse geschiedenis, de helden binnen de cultuur, de natuur en spiritualiteit. Ze hadden het publiek volledig mee. Er werd gedanst, en aandachtig gekeken. “Yuve Yuve Yu” sloeg in als een anthem en zelfs mensen die ze nog nooit hadden gehoord, gingen los. Zó aanstekelijk. “We love Maastricht, we are The HU,” hoor je zodra de band het optreden afsluit.

En toen, Heilung.
Tussen het publiek vind je veel mensen, jong en oud, met rituele make up en verkleed in een stijl die perfect past bij die van Heilung. Je weet dat het geen doorsnee show wordt als het publiek al stil wordt voordat de eerste noot klinkt. Zo begon de set van Heilung op de openingsdag van South of Heaven in Maastricht: met een ceremonie. Er vormt zich een kring op het podium voor het eerste ritueel. De complete groep komt het podium op, als een soort introductie naar de hele groep, en wat je te wachten staat tijdens het optreden. De geur van wierook, de figuren die langzaam opkwamen in hun strijderskledij… je voelde iets gebeuren.

Halverwege hun tweede nummer begon het, alsof het afgestemd was op de geesten, zacht te regenen. Sommigen zaten op de grond, anderen stonden te wiegen of bewogen mee met de ritmes, langzaam, diep. Mensen stonden muisstil, onder poncho’s of met nat haar, met open mond te kijken. De drums waren zó diep en zwaar dat je ze in je borst voelde. En dan die stemmen, soms fluisterzacht, dan weer angstaanjagend luid. Maar dit waren geen gewone drums. Alles was gemaakt op de traditionele manier, ook de rest van de instrumenten, botten, dierenhuiden, bronzen rammelaars.

Er werd gedanst. Mensen hielden elkaars handen vast. Dit was geen show, dit was een ceremonie, dat is tevens wat de band altijd zegt. Je voelde je klein, maar ook onderdeel van iets groters. En wat misschien wel het meest opviel: er werd nauwelijks gefilmd. Mensen lieten het gebeuren. Zelden zie je dat nog.

Het was geen makkelijke set. Dit is geen band die je “even lekker mee neuriet.” Maar als je je overgeeft aan wat Heilung doet, het hypnotiserende ritme, de theatrale gebaren, de bezwerende zang, dan raak je ergens anders. Even weg van de festivaldrukte en de gebruikelijke gitaarmuren, die hier de rest van het weekend te zien waren.










