Zaterdag op de Gashouder: alles ging los

Facebookrssmail

De eerste echte festivaldag van South of Heaven begon vroeg, maar de Gashouder was er klaar voor.

BAEST en Angelus Apatrida mochten de motor starten, en dat deden ze alsof ze allebei dachten dat ze headliner waren. BAEST trapte af met een muur van death metal waar je geen speld tussen kreeg – strak, bruut en met zoveel energie dat je bijna vergat dat het pas rond het middaguur was terwijl het terrein langzaam volliep. Angelus Apatrida ging daar moeiteloos overheen met gierende thrashriffs, vuist-in-de-lucht-momenten en een zanger die het publiek in no-time mee had. De eerste pits werden geboren en de toon was gezet.

Legion of the Damned voelde als thuiskomen. Ze begonnen later door technische problemen bij de soundcheck, maar zodra ze begonnen, was het alsof het publiek ineens een versnelling hoger ging. Hun mix van death en thrash heeft precies dat lompe randje waar een festival als dit op drijft. Niet vernieuwend, maar dat hoeft ook niet als het zo strak gespeeld wordt.

Midnight was… anders. Volledig in leer en maskers, rauw, smerig en energiek. Een mix van punk, speed en black die live nog beter werkt dan op plaat. Ze spelen alsof elk nummer hun laatste kan zijn, en dat voel je.

Dark Angel bracht daarna de technische thrashstorm terug. Snerpende gitaren, beukende drums en een strakheid die bijna intimiderend was. Geen gezelligheidsband, wel een muur van riffs waar je niet omheen kon. Old school, maar met power – en live gewoon keihard indrukwekkend.

Channel Zero voelde als een mokerslag. Die riffs, die groove – het klapte erin. Belgische degelijkheid maar met een internationale uitstraling. Frontman Franky de Smet had het publiek in zijn zak, en muzikaal stond het als een huis. Ondergewaardeerd? Misschien. Maar hier waren ze precies op hun plek. Want je merkt dat nummers als ‘Black  Fuel’ toch wel het hele veld meekregen.

Sacred Reich had de sympathiekste vibe van de dag. Ouwe rotten die precies weten hoe ze een festivalpubliek moeten bespelen. Geen pretenties, alleen maar oprechte lol en keiharde klassiekers. ‘Surf Nicaragua’ blijft een feestje, en ze speelden het alsof het weer 1988 was. ‘’It’s good to be back!’’ hoor je ook tijdens het optreden, gezien dit de eerste dag van de tour was.

Dan Soulfly. Max Cavalera kwam, zag en sloeg alles kort en klein. De moshpit werd voor het eerst écht serieus, en de mix van tribal ritmes en lompe riffs werkte perfect op deze plek. Hij had niet veel woorden nodig – alleen een gitaar, een warface en een muur van geluid.

En toen kwam Hatebreed. Geen headliner, wél een van de meest intense sets van de dag. Vanaf de eerste seconde knalde het. Vlammenwerpers langs de rand van het podium, het publiek in beweging alsof er een storm opstak. En dan die enorme strandballen – de legendarische Ball of Death. Het was moshpits links, rechts, middenin. Jamey Jasta had het publiek compleet in z’n greep. Elke break, elk refrein, alles sloeg aan. Het voelde alsof ze het terrein letterlijk kwamen afbreken.

Accept sloot af en deed dat in stijl. Klassieke heavy metal zoals die bedoeld is: meezingbaar, strak, en met véél gitaarsolo’s. ‘Balls to the Wall’ klonk alsof het terrein spontaan in vuur zou vliegen. Ja, het is ouwe meuk, maar wél meuk die nog steeds staat als een huis. En live brengen ze het met zoveel overtuiging dat je gewoon meegaat.

Facebooktwitterredditpinterestmail

PJ