Birth of Joy walst over Luxor Live met een fenomenale rockshow
|“Sixties on Steroïds”, zo betitelt Birth of Joy haar muziek. En dat is precies wat de band al sinds 2008 op ieder podium vol overtuiging brengt. Birth of Joy bracht sinds haar ontstaan 4 studio albums uit waarop de band steeds een volwassener geluid liet horen. Maar Birth of Joy komt toch het best tot haar recht op hun live album ‘Live at Ubu’ uit 2015. Voor de opnames trok de band naar de Ubu in Rennes trok om tijdens 2 uitverkochte shows vrijwel hun hele oeuvre live op te nemen. De energie van de band en de wisselwerking tussen Kevin, Bob en Gertjan tijdens hun live shows is fenomenaal en vrijwel niet op plaat vast te leggen. De programmeur van Luxor Live heeft dus een goede zet gedaan om Birth of Joy naar Arnhem te halen.
Spectors Wall
De jonge Achterhoekse band Spectors Wall mag het voorprogramma vervullen. De band is in 2014 in Laren opgericht. Spectors Wall maakt Hardrock ’n Roll. De band is geïnspireerd door Metal, glamrock, blues en Normaal. En dat is te horen tijdens hun show op het podium van Luxor Live. Je hoort invloeden van Iron Maiden en KISS, maar ook onversneden blues en seventies hardrock. Niet bijster origineel of vernieuwend dus. Maar de band speelt haar muziek met zoveel energie en passie dat dat er niet zoveel toe doet.
De band maakt dampende rock ’n roll met gierende gitaren, gloedvolle vocalen en een donderende ritmesectie. De hoogtepunten van de show zijn de bluesrock nummers waarin zanger Daniël de mondharmonica ter hand neemt zoals ‘Rock ’n Roll Times’ en het afsluitende ‘Cowboys v.s. Indians’. Ook de nieuwe single ‘Balls of Steel’ (goeie titel overigens) mag er zijn. De show van Spectors Wall is een ideale manier om je weekend mee te beginnen. Vuist omhoog, biertje in de andere hand en gaan op de vet aangezette rock ’n roll.
Birth of Joy
Als Birth of Joy het podium betreedt stroomt ook de Luxor langzaam vol en het publiek verlaat de bar om dichter voor het podium te staan en de show echt te ondergaan. Vanaf de eerste gierende riffs op Gertjan’s Hammondorgel laat Birth of Joy er geen misverstand over bestaan: Birth of Joy is gekomen om serieus rock ’n roll te spelen. Birth of Joy is een driekoppig rockmonster dat perfect op elkaar is ingespeeld, een korte blik is voldoende om te weten welke richting het opgaat. De belangrijkste troefkaart van Birth of Joy is drummer Bob Hogenelst. Bob is zo fenomenaal goed dat hij niet alleen snaarstrak en spijkerhard het ritme van de band aanstuurt, maar ook tijdens de hardste passages nog subtiele accenten kan leggen. Alle improvisaties en jams van de band beginnen en eindigen op het teken van Bob. Birth of Joy is wel een echte band en de interactie tussen de gitaar van Kevin en het orgel van Gertjan maakt voor een groot deel de sound van de band. Afwisselend melodieus en scheurend maken zij het credo “Sixties on Steroïds” meer dan waar. Je hoort referenties naar the Doors en MC5, maar ook naar Led Zeppelin en bij vlagen zelfs naar Queens of the Stone Age, maar je hoort vooral Birth of Joy. De band speelt snoeihard, rauw en sexy. Er bestaat een dunne lijn tussen knetterharde sexy rock ’n roll en blind beuken. Door het raffinement in Bob’s drumwerk en het afwisselende samenspel tussen orgel en gitaar blijft Birth of Joy steeds aan de goede kant van de lijn.
De show van Birth of Joy laveert langs al haar albums. Zo opent de band met ‘No Big Day Out’ van debuutalbum ‘Life in Babalou’ en eindigt de reguliere show met ‘Dead Being Alive’ van ‘Make Things Happen’. Tussendoor kwamen er nummers van ‘Prisoner’ en hun laatste studio album ‘Get Well’ voorbij. Birth of Joy is op haar best als ze de spanning in een nummer opbouwt. Een eerste voorbeeld daarvan is ‘Devil’s Paradise’ waarin het diep grommende basorgel van Gertjan en de machtige klappen van Bob de hoofdrol vervullen. Het nummer begint slepend, maar komt richting het einde tot een machtige ontlading. ‘Drink the Cup’, met daarin de prachtig en tegelijkertijd pijnlijke strofe: “It’s a beautiful day to die a little” doet met zijn tragische opbouw bijna verlangen naar een snoeiharde ontlading. ‘Backstabbers’ dat fluisterend zacht begint is ook zo’n geweldig nummer dat eigenlijk te weinig live wordt gespeeld. Birth of Joy bedient daarnaast ook de dansers in het publiek op hun wenken. Tijdens knallers als ‘Teeny Boppin’’, ‘Grow’, ‘The Sound’ en ‘Rock & Roll Show’ gaat vanaf de eerste klap het gas er vol op. In ‘Hands Down’ toont Birth of Joy zich betrokken bij de onzekere situatie in de wereld. In het refrein spuwt Kevin “When the shit hits the fan, we look away!” bijna in de microfoon. In de toegift knelt Birth of Joy nog een keer met ‘Know Where to Run’ wat door het publiek met luid gejuich en wilde dans wordt ontvangen.
Birth of Joy weet met bijna vanzelfsprekend machtsvertoon een fenomenale rock ’n roll show neer te zetten waarmee het over Luxor heen walst en die het publiek bijna naar adem happend achterlaat.
Fotografie: Ariane van Ginneke