Cheer Up Nijmegen, Slaves is hier
|Twee mannen, twee instrumenten, dat is de setting bij Slaves. Als nieuwe aanschouwer verwacht je daar misschien niet veel van, fans weten uiteraard al beter. Gezien de volle zaal in Doornroosje vanavond, staat er heel wat te wachten. Als opwarmer komt de, eveneens Britse, band Hotel Lux op. Die bestaat uit vijf leden, maar tijdens het optreden komt het niet tot een geheel. De zanger, Lewis Duffin, loopt wat ongemakkelijk heen en weer, doet soms een onverstaanbaar praatje naar de zaal toe. Hij probeert wat contact te maken met de andere bandleden, maar die zijn vooral bezig met zichzelf goed voor de dag te laten komen. Het ziet ernaar uit dat Duffin rijkelijk gedoken heeft in de plantaardige luxe die Nederland te bieden heeft. En bier. Dat laatste houdt hij letterlijk bij de hand op het podium. De anderen hebben misschien wel mee gefeest, maar die houden zich instrumentaal goed staande.
Duffin komt ook best mee, maar je kan zien dat hij waarschijnlijk betere avonden gehad heeft. Tijdens het laatste nummer trekt hij per ongeluk zijn mic-stand helemaal uit en omdat hij niet direct voor elkaar krijgt om het geheel weer op menselijke hoogte te krijgen, spring hij naar de microfoon om toch redelijk hoorbaar te kunnen zingen. Uiteindelijk hangt de microfoon aan het snoer naar beneden en eindigt hij het nummer in een overdreven imitatie van de Liam Gallagher zanghouding. Dit gebeuren wekt wat gelach op uit de zaal. Het is allemaal eigenlijk wat aandoenlijk en het is wel duidelijk dat Duffin veel lol heeft in het optreden. Dat in combinatie met het feit dat de muziek best lekker klinkt, zorgt dat het publiek toch meebobt met hun hoofden. De zaal is dus al in een positieve mood wanneer Hotel Lux van het podium vertrekt. Ze hebben hun werk gedaan.
Tijdens het ombouwen voor Slaves draagt een van de roadies, Steve, bij aan deze sfeer. Hij zingt mee met ‘Wannabe’ van de Spice Girls die op dat moment speelt en danst een stukje ‘Macarena’, met hulp van een paar meiden in het publiek. Ondanks, of misschien wel dankzij, de momentjes van ontspanning, is het podium snel veranderd van een vijf-mans setting, naar een schoon, bijna leeg podium met enkel een drumstel, zonder hi-hat, en nog een extra microfoon. Oh ja, en natuurlijk een rek vol gitaren.
Slaves laat niet lang op zich wachten. Onder luid gejuich uit het publiek betreden Isaac Holman (zang en drums) en Laurie Vincent (drums, bass en zang) het podium en zetten het eerste nummer ‘Sockets’ in. Al binnen een paar seconden bewijzen de twee dat die extra bandleden helemaal niet nodig zijn om een praktisch uitverkocht Doornroosje tot en met het megahoge plafond te vullen met muziek. Het zelfverzekerde stemgeluid van Holman overtuigt direct en de beweeglijke Vincent maakt het plaatje compleet met zijn harde gitaargeluid en een stage presence die zeker rockster waardig is.
Dit alles wordt door het publiek gelijk in dank afgenomen en er ontstaat een mosh pit die bijna het hele optreden niet te stoppen is. Op de momenten na waar Holman zich vóór zijn drumstel begeeft en zich tot het publiek richt om tekst en uitleg te geven over het nummer dat daarop gaat volgen. Al spreekt de titel ‘Fuck The Hi-Hat’ voor zich, ook gezien het feit dat er geen hi-hat in de buurt van Holman’s drumstel te bekennen is. Toch is het fijn even op adem te kunnen komen, omdat de nummers snel op elkaar volgen en dit inmiddels al de vierde is.
Ook ‘Where’s Your Car Debbie’ verdient een toespraak en deze wordt ondersteund door Vincent die al gitaar spelend door het publiek loopt. Terwijl hij door een roadie aan het snoer wordt terug gehengeld naar het podium, wordt het betreffende nummer ingezet en gaat de pit weer zijn gang.
Bij het volgende nummer, ‘Cut & Run’ bekent Vincent dat hij en Holman stiekem choreografen zijn en dansjes verzinnen. Fans mogen dit dansje komen uitvoeren op het podium. Hier wordt gretig gebruik van gemaakt en de jongens die het podium opgeklommen zijn hebben geen uitleg nodig en voeren het haast synchroon uit gedurende het hele nummer. Wel met een beetje hulp van Steve, die het hele optreden vlakbij is om alles technisch, maar nu dus ook even choreografisch, in goede banen te leiden.
Geen saai moment bij dit optreden van Slaves. Tijdens ‘Photo Opportunity’ krijgt een fotograaf heel toepasselijk een middelvinger toegeworpen en voordat ‘Beauty Quest’ wordt ingezet verdwijnt Vincent weer het publiek in, nu om knuffels te scoren van fans. Of dit gelukt is, dat is vanaf de plek van ondergetekende niet te zien, maar met het grenzeloze enthousiasme van het publiek, zal daar geen twijfel over zijn.
Na iets minder dan een uur sluit Slaves de set af met ‘The Hunter’ en verdwijnen Holman en Vincent samen van het podium. Geen overdreven afscheid, geen gezamenlijke buiging, geen terugkomst met een toegift, hier moeten we het mee doen en het voelt niet eens onaf.
Alleen positieve geluiden zijn er te horen uit de langzaam aftaaiende meute. In de rij voor de garderobe wordt er met veel verve gesproken over de mosh-pit en uiteraard over Slaves zelf, het woord “magisch” valt en niemand kan het daarmee oneens zijn. Slaves heeft veel geleerd van missers in het verleden en ook de controverse van de naam doet niet meer ter zake, uit het optreden wordt duidelijk dat het enkel ironisch bedoeld is en dat we hun en onszelf niet zo serieus moeten nemen, dat doen de heren zelf ook niet en ze spelen er een zaal plat mee. Een herhaling hoeft niet lang uit te blijven, Slaves werkt verslavend!
Foto’s (c) Lonneke Prins
Setlist:
1. Sockets
2. Bugs
3. Magnolia
4. Fuck the Hi-Hat
5. Live Like an Animal
6. Cheer Up Londen
7. The Lives They Wish They Had
8. Where’s Your Car Debbie?
9. Cut and Run
10. Chokehold
11. Photo Opportunity
12. Sugar Coated Bitter Truth
13. Beauty Quest
14. The Hunter