King Buffalo brengt Effenaar in vervoering

Facebookrssmail

Op een druilerige donderdagavond streek het New Yorkse psychedelische-heavyrock-stoner-trio King Buffalo neer in de stad van PSV. Met in hun kielzog de Noormannen van Slomosa. De grote zaal van de mooie Effenaar was gezellig tot ongeveer 75% gevuld. Wat me niet tegenviel, want de band is toch nog een beetje een onontdekte parel. Zo kom ik ze zelden tegen op festivalaffiches. Maar gezien het gebodene, gaat dat vast veranderen.

De stoere mannen en iets minder stoere vrouw van Slomosa trapten de gruizige rockavond af. Blijkbaar hebben ze hun riff-georiënteerde harde rock een eigen genrenaam gegeven: toendra rock. Tsja. “Geïnspireerd op de Amerikaanse Desert-scenes van de jaren ’90. Beïnvloed door bands als Kyuss, Elder en Black Sabbath, is hun muziek zowel heavy als groovy tegelijk. Met rauwe zang en donderende gitaren.” Nou, die omschrijving bleek te kloppen als een tourbus. Het rockte als een malle en het geluid was stevig maar prima in balans. De vele vaak dubbele gitaarriffs overdonderden, maar werkten ook erg aanstekelijk. De woestijn was nooit ver weg zeg maar. Het publiek genoot er hoorbaar van. Met voor mij als enige kanttekening dat de ‘rauwe zang’ van de zanger/gitarist ook wat minder toonvast bleek en zijn stem mij niet echt kon bekoren. Maar als voorprogramma was deze Slomosa zowel een logische als entertainende keuze.  

Na een kwartiertje ombouwen, liepen Sean McVay, Dan Reynolds en Scott Donaldson, oftewel King Buffalo, relaxed het podium op. Om vervolgens hun plek in te nemen en die de hele avond nauwelijks te verlaten! Heb ik meteen het eerste en enige kritiekpunt te pakken, voordat ik de loftrompet blaas over het muzikaal gebodene. Bassist Dan loopt op zijn 4 m2 uiterst rechts non-stop rondjes als een gekooide tijger. Uiterst linkst op het podium staat zanger Sean vrijwel vastgelijmd aan zijn vele effectenpedalen. Interactie tussen de drie is er nauwelijks, wat het optreden tot een wat saai kijkspel maakt. Zoek elkaar eens op heren, loop eens over die grote mainstage. Het zal in kleinere zalen minder opvallen, maar vanavond doet het geheel nogal statisch aan. Het komt het contact met het publiek ook niet ten goede, te meer omdat de verlegen (of juist uiterst geconcentreerde?) Sean nauwelijks een woord richt tot zijn fans. En ik maar denken dat entertainen bij iedere Amerikaan in het bloed zit… De muziek moet het doen dus vanavond, samen met de sobere, doch effectieve lichtshow.

En over dat aspect hadden we gelukkig helemaal niets te klagen. Wat een prachtig gelaagde sound bracht het trio voort zeg. De mix was bijna perfect, elk detail was hoorbaar. Complimenten aan de geluidsman. En aangezien de presentatie geen moment afleidde, kon je je prima met je ogen dicht mee laten voeren door de psychedelische, uitgesponnen soundscapes die de band voortbracht. Muzikaal zou je het een kruisbestuiving tussen Tool, Kyuss, Uncle Acid en Fu Manchu kunnen noemen. Maar dan doe ik hun unieke sound tekort. Traditioneel opgebouwde nummers, voorzien van een meezingbaar refrein, brengen ze niet, maar toch is alles heel herkenbaar en catchy.  De lange instrumentale jams lijken trouwens spontaan, maar wijken eigenlijk nauwelijks af van de albumversies.

De uitgebreide Europese tour stond in het teken van de in Coronatijd uitgebrachte ‘pandemic trilogy’: ‘The Burden of Restlessness’, ‘Acheron’ en ‘Regenerator’. Al werden er vanavond (de setlist is ieder concert anders) ook twee oudere songs gespeeld. Het tien minuten durende ‘Eye of the Storm’ van ‘Longing to Be the Mountain’, welke halverwege lekker heavy werd, en als toegift het Oosters aandoende en evenlange ‘Drinking From the River Rising’ van debuut ‘Orion’.

Maar het was dus vooral recent werk dat de zaal in vervoering bracht. Opener ‘Silverfish’ met dat even subtiele als verslavende riffje, gevolgd door het prachtig opgebouwde epos ‘Regenerator’. In die laatste gierden de solo’s lekker de zaal door. Zowel McVay als Reynolds dikten het geluid aan met keyboards, waardoor de volle albumsound tot op een haar na benaderd werd. Reynolds’ vingervlugge en vloeiende baswerk zorgde dat er geen gaten vielen zodra de gitarist zich weer eens de stratosfeer in soleerde op zijn witte telecaster.  

Meest aanstekelijke song was  ‘Mammoth’, met zijn heerlijke zangmelodie. Al deed het relatief snelle ‘Hours’, eveneens van ‘Regenerator’, daar nauwelijks voor onder. Het lange ‘Cerberus’ van ‘Acheron’ maakte met zijn fijne instrumentale tweede helft een mooi einde aan het reguliere optreden. Slechts tien nummers is dik 90 minuten, het leek wel een progrock optreden. Het publiek had genoten, de band vast ook. Ook al was het vanavond meer sound dan sight. Een prima avondje avontuurlijke rock derhalve. Tot de volgende tour!  

Facebooktwitterredditpinterestmail

PJ