Starmonger – Occultation

Facebookrssmail

Je hebt platen die rondom één instrument lijken te zijn gebouwd. Haal dat ene instrument weg en er blijft letterlijk niets over. Soms is dat een stem, soms een gitaar, soms een duidelijk herkenbare drumstijl. En de bas? Zeker de bas! Denk Lemmy bij Motorhead. Flea van Red Hot Chili Peppers. Geddy Lee in Rush. Chris Squire in Yes. Zo kunnen we nog wel even doorgaan.

De bassist is een onmisbare schakel in de signatuur van een groep. Het is daarbij niet alleen het geluid van een bas dat bepalend is, de manier waarop de snaren worden beroerd – vingers, plectrum, plukken, slapping – of omdat er een specifiek type basgitaar wordt gebruikt. Nee, het gaat om de riff.

De bas is de kracht achter de riff.

Een goede bassist doorleeft dat en verheft de riff tot een ruggengraat, een levensader, de hartslag. Riffs zijn de allesdragers. Ze moeten origineel zijn en vooral oersterk, zodat je er nummers omheen kunt bouwen, op kunt gronden. De riff zuigt de luisteraar de song in en laat daarna niet meer los. De riff is een anker. Onverzettelijk brengt het je in andere sferen. Meditatief bijna. En zeker in ‘psych’ moet het bijna een hypnotiserende werking hebben.

En daarmee zijn we aangekomen bij dit Franse gezelschap dat onder de naam Starmonger ‘heavy psych’ ten gehore brengt. Met ‘Occultation’ brengt het een eerste, naar eigen zeggen, serieuze plaat uit na het debuut ‘Revelations’ dat in 2020 onder eigen beheer verscheen, toen nog zonder bassist Mathias Friedman. Juist de toevoeging van Friedman zorgt voor een moddervette sound, ondanks het feit dat Starmonger een trio is en het naast deze bassist moet doen met slechts een zanger/gitarist en een drummer. C’est tout.

Met de komst van Friedman wordt het geluid van de Parijzenaars bepaald door de bas: dik, rauw en ruig, maar soms ook ingetogen en melodieus. Maar de bas is sowieso alom aanwezig en niet te vermijden. Het resultaat is een unieke sound waarvan ‘Occultation’ de eerste proeve is. Vanuit een muzikaal perspectief is dit album een sterke productie met zeven volwassen tracks die allemaal staan als een huis. Tekstueel valt er wel wat af te dingen. En daar moeten we toch maar eens bij stilstaan, want de tekstuele armoede in de heavy hoek begint vermoeiend te worden – iets waar niet alleen Starmonger zich schuldig aan maakt.

Om te beginnen moet je in dit genre niet opkijken van een depressie meer of minder. Niet zelden zijn de teksten wat deprimerend: een artistiek volstrekt legitieme manier om de diepe, kwellende zorg te uiten aangaande de staat van de mensheid en een toekomst die toch wat donker lijkt te zijn. Maar het mag niet uitmonden in zwartgallige clichés. Overdadig bloedvergieten, het alles verzengende hellevuur, verwoestende vloedgolven, openscheurende hemelgewelven en een koor dat het laatste uur aankondigt: het is er allemaal. Platgestampte thematiek die alleen met originele, doordachte teksten overeind blijft. Dat is dus niet dit:

A gush of blood and voices in a choir
Will stoke a fire awakening inside
Now tear open the skies
Give in to crushing tides

(…)

Red sun, searing heat
Cracks in the soil
Flooded hills, desolation
Our seas long dried up

Zucht. Verlaten heuvels die worden overspoeld en tegelijkertijd zeeën die al lang geleden zijn drooggevallen. Hier leidt de armoe zelfs tot regelrechte onzin. Moeten we ons opwinden over deze lyrische uitglijders, over deze nikszeggende rijmelarij? Ja. Of je vindt tekst belangrijk en besteedt er dus echte aandacht aan – of niet, maar als het niet om de tekst gaat, laat het dan helemaal achterwege, zoals op de enige instrumental ‘Mothra’. Uitstekende track, trouwens.

Muzikaal maakt de groep veel goed. De tekst hierboven is afkomstig uit ‘Conjunction’ en wat betreft compositie is er helemaal niets mis met dat nummer. Het is een van de tracks waarin Friedman de hoofdrol opeist: beukend in de coupletten, melodieus leidend in de verbindende ‘trippy verses’ tussen de coupletten. Die dynamiek werkt. Zelfs zo goed dat je de tekst bijna voor lief neemt. Je wil je laven aan die bas. Hard of zacht, vaak grommend, soms zingend. Het neemt je in al haar gedaanten mee, vervoert bijna tot extase als er een kort moment is waarop we alleen de bassnaren horen en verder niks. Te kort.

Gelukkig zijn er meer momenten waarop we de geïsoleerde bas horen, zoals in het al vermelde ‘Mothra’. Maar eigenlijk is er in elke track ruimte om de kracht van Starmonger te horen. De riff in de opener ‘Black Lodge’ waarin de bassnaren klinken als vuistdikke kabels die bijna loskomen van de hals en hard tegen het hout slaan. De prachtige intro van ‘Phobos’, de ingenieuze breaks in de afsluiter ‘Supernova’. Stuk voor stuk heerlijke tracks waarin veel gebeurt, maar waaruit vooral blijkt dat Starmonger heel goed begrijpt wat haar drijvende kracht, wellicht haar bestaansrecht is.

Vier snaren en iemand die uitstekend aanvoelt wat hij met die vier snaren kan.

(75/100) (Interstellar Smoke Records)

Bandleden

  • Arthur Desbois: lead vocals, guitar
  • Mathias Friedman: bass, backing vocals
  • Seb Antoine: drums, backing vocals

Tracks

  1. Black Lodge
  2. Conjunction
  3. Serpent
  4. Mothra
  5. Page Of Swords
  6. Phobos
  7. Supernova
Facebooktwitterredditpinterestmail

PJ