The Casanovas – Terra Casanova
|Hier moet je even op kauwen. Voor het maken van ‘Terra Casanova’ liet het trio zich inspireren door werk van Blue Öyster Cult, Kiss, Cheap Trick en The Stooges. Sterker: de plaat is een optelsom – het staat er echt – van humor, levensomstandigheden en het werk van voornoemde bands. Wow, dan zet je als band toch wel verwachtingen neer. Eerlijk is eerlijk: Terra Casanova is een degelijke rockplaat. Recht toe, recht aan. Meer is het beslist niet. En eerlijk is eerlijk – ook maar de minste vergelijking met Kiss of Cheap Trick is ronduit pretentieus. De mannen kunnen niet in de schaduw staan van hun eigen helden. Laat dat ook vooral gezegd zijn.
Maar goed, de band rond frontman Tommy Boyce levert met deze schijf een werkje af waar eigenlijk niemand zich echt
aan kan storen. Het werd overigens ook wel weer eens tijd. De laatste plaat van de Aussies dateert al weer van negen jaar terug. Daarna tourde de band met Mötley Crüe, the Datsuns, Motörhead en The Black Crowes. Daarmee bouwden The Casanovas aan een uitstekende live-reputatie, maar het grote succes bleef al die jaren uit. Die laatste plaat, ‘All Night Long’, flopte. Tot overmaat van ramp werd Boyce ziek, zodat het geduld van de fans dus tot eind juli op de proef werd gesteld.
Boyce laat zich op Terra Casanova ondersteunen door Damien Campbell op bas en “Jaws” Stanley op de drums. Volgens Boyce zelf heeft de band geprobeerd om ‘kwalitatief rijkere songs’ te schrijven, maar wel met een rauwer randje dan op voorgaand werk. Kwalitatief rijker. Hum. Nog iets om even op te kauwen. Het betekent vooral herkenbare riffs, strakke vierkwarts-ritmes en refreintjes die je na één luisterbeurt heerlijk mee kunt lallen. Dat je met zulks heel ver kunt komen, hebben tal van namen al bewezen, namen die The Casanovas dan ook als invloed benoemen. Erg origineel is het echter allemaal niet. Zoals gezegd is het een plaat waaraan niemand zich echt zal storen, maar of dat een verdienste is, laat zich betwijfelen.
Eén ding: er moet een grondwettelijk verbod komen op rockplaten die beginnen met een luchtalarm. Gewoon niet meer doen. Je hebt dan al de neiging om überhaupt niet meer verder te luisteren. Klaar mee, na tien seconden geloei dat geen enkel nut dient. Het kondigt namelijk absoluut geen luchtaanval aan of iets dat er ook maar in de buurt komt. Daarvoor is deze productie domweg te tam. Enfin. Dit afschuwelijke cliché vormt de opmaat voor de eerste track ‘He’s Alive’. Da’s op zich een lekkere binnenkomer. Up tempo, mooi riffje op een pompende bas, prima vocalen. De opening wordt gevolgd door de titeltrack van de plaat. Ergens doet het ernstig denken aan ‘Rockin’ All Over the World’ van Status Quo, maar wederom geldt: er is in de kern niet zo veel mis mee. Boyce laat in elk geval horen dat hij een prima zanger is en in de solo zelfs een begenadigd gitarist.
Als je naar The Casanovas luistert, luister je vooral naar een soort bloemlezing van de rockmuziek. Neem ‘Hotel Sunrise’ met het ‘suspended chords’-truukje dat hoort bij de signatuur van ene heer Richards. ‘Just Because’ zou inderdaad zo op een Blue Öyster Cult-plaat hebben gepast. De intro-lick lijkt verdacht veel op ‘Fear the Reaper’. Wordt het beter? Jawel. Hoogtepunt van de plaat is ongetwijfeld ‘Chicken Leg Blues’. Van dit type songs hadden er nog wel een paar op ‘Terra Casanova’ gemogen. Inderdaad, een blues – maar met erg smakelijk gitaarwerk, een heus gitaarduel zelfs op het eind. Helaas moet je dan nog wel door die tweede ingetrapte deur heen… Dat ‘Japanse’ riedeltje in de slotseconden van ‘Oriental Woman’. Best heel erg.
Ach, al met al een plaat waar prima naar valt te luisteren. Hoogstaand is het niet, integendeel. Met ‘Terra Casanova’ haal je tien rocksongs in huis waarvan er met gemak dertien in een dozijn gaan. Hemelzijdank hebben ze dat niet gedaan. Tien is voldoende. (6/10) (Rubber Records)