Claw Boys Claw onverwoestbaar in een uitzinnig 013
|Claw Boys Claw lijkt bezig te zijn aan een tweede jeugd. De eerste was in de jaren 80, toen de band in navolging van the Stooges en the Cramps de Nederlandse podia bestormde met hun vuige garagepunk. Eind jaren 90 werd het stiller rond de band, waarna Claw Boys Claw in 2000 voor het laatst optrad. Maar helemaal dood was de band nooit. Oer-Claw Boys John Cameron en Peter te Bos schreven in stilte vanaf 2002 zo’n 70 nummers die begin 2008 resulteerden in een nieuw album ‘Pajama Day’. Dit is de start van een tweede jeugd van Claw Boys Claw, die nu, 10 jaar later leidt tot album nummer 12, ‘It’s Not Me, The Horse Is Not Me part 1’. Het uitkomen van het album is een goede aanleiding om weer eens uitgebreid te toeren. Op deze toer doet Claw Boys Claw 013 aan.
Mexican Surf
Zijn de Claw Boys Claw de veteranen van de garagepunk, dan behoort Mexican Punk tot de aanstormende generatie. Het viertal werd in 2016 opgericht “in het fraaie en charismatische Oss, harde arbeiders met een liefde voor feedback en een galmbak aan reverb waar je in kan verdrinken.” zoals de band het zelf uitdrukt. Mexican Surf maakte in 2017 de nodige podiummeters in de Popronde, dit jaar staat de band in de halve finale van de Grote Prijs van Nederland. Vanavond warmen ze 013 op. Drummer Stijn wordt wegens vakantie vanavond vervangen door Jesper van White Elephant.
Mexican Surf grossiert vanavond in puntige garagepunk liedjes, waarin de explosieve gitaarerupties van Koen en de lekkere, een beetje lijzige stem van Jules centraal staan. De band vuurt de nummers bijna onafgebruken op het publiek af. Tijdens de show stroomt de Jupilerzaal langzaam vol, het publiek krijgt in de gaten dat er iets gebeurt. Mexican Surf is op haar best wanneer de band een nummer wat langzamer opbouwt. Dan komen Jules’ oerschreeuw en Koen’s ziedende solo’s des te harder binnen. ‘Not The Same’ en ‘Melting Faces’ zijn hiervan de fraaiste voorbeelden. Het meest krachtig en zelfverzekerd klinkt de band in woeste punkuitbarstingen als ‘Let me sleep’ en het agressieve ‘Stay Away’ waar de band een puike show mee afsluit.
Claw Boys Claw
Wanneer de Claw Boys het podium betreden is de Jupilerzaal inmiddels volgelopen. Het publiek bestaat voor een groot deel uit veertigers en vijftigers die de eerste bloeitijd van de band nog hebben meegemaakt. De show van Claw Boys Claw staat in het teken van het nieuwe album ‘It’s Not Me, The Horse is Not Me part 1’. Zo opent de band ziedend met het titelnummer van het album. Wat gelijk opvalt is dat de tijd geen vat lijkt te hebben op de stem van Peter te Bos, hij zingt zelfs beter dan ooit. Gitarist John Cameron strooit als vanoud met inventieve gitaarrifs. Het tweede wat opvalt is dat de nieuwe nummers live prima overeind blijven tussen het geweld van Claw Boys klassiekers. Met name het manische ‘Red Letter’ en het duister groovende ‘Polly Maggoo’ behoren tot de hoogtepunten van de show. Het publiek reageert het meest enthousiast op klassiekers als ‘Hammer’, ‘Troglodites’ en ‘Bite The Dice’. Wanneer te Bos besluit om tijdens ‘Bite The Dice’ uitgebreid het publiek in te gaan is het feest compleet. Het venijn van de reguliere set zit in het staartje. Als John Cameron de typische openingsriff van ‘Indian Wallpaper’ aanslaat gaat 013 los! Tijdens het afsluitende ‘Wild Voodoo’ doen band en publiek er nog een schepje bovenop. Maar de koek is natuurlijk nog lang niet op. Bijna direct nadat ze het podium hebben verlaten staan de Claw Boys er alweer op. De toegift begint rustig met het mooie liedje ‘Echo Echo’ en Claw Boys grootste hit ‘Rosie’ maar daarna slaat de vlam weer in de pan met ‘Superkid’, de Jethro Tull cover ‘Locomotive Breath’ waarin kunstig een flard van Shocking Blue’s ‘Venus’ wordt verwerkt. Met het opzwepende‘So Mean’ lijkt er een einde te komen aan een puike avond rock ’n roll. Maar niets is minder waard, de zaallichten blijven nog uit en de Claw Boys komen voor een tweede keer terug. Het ietwat vervreemdende ‘Ellah’ wordt harstochtelijk meegeschreeuwd. Tijdens de Stooges cover ‘I Wanna Be Your Dog’ gooien band en publiek hun laatste energie in de strijd waarna de zaallichten definitief aan gaan en Peter te Bos en companen het podium met een brede grijns verlaten.
Te Bos is wat minder beweeglijk dan in zijn eerste jeugd, maar de oude vos mag dan zijn wilde haren hebben verloren, zijn streken is hij zeker nog niet verleerd. Zo werd uw scribent te grazen genomen met een kleine bierdouche over zijn notitieboekje. Peter te Bos doet dit echter met zo’n grijns op zijn gezicht dat je niet kwaad op hem kunt worden. Claw Boys Claw in deze vorm kan nog jaren mee. Het wachten is nu op ‘It’s not me, the horse is not me, part 2’.