Temple Fang – Lifted From The Wind
|
Halverwege de opening ‘The River’ slaat de twijfel toe. Hebben we per ongeluk iets van Pink Floyd opgezet? We zouden namelijk zweren dat we een jonge David Gilmour horen. Dat een jonge editie van Pink Floyd een grote bron van inspiratie is geweest voor dit Temple Fang, leidt geen twijfel. Sluit de ogen en zonder meer dringt het beeld van het amfitheater in Pompeï op, waan je jezelf toehoorder van het experimentele gitaargeweld, gezeten op een van de stenen die in het halfrond ooit eens honderden mensen vermaakten met het bijspel Equos Troianus, gevolgd door gevechten tussen de gladiatoren, maar nu het geluid van Gilmour’s stratocaster weerkaatsen in een oneindige echo en nog uren nagalmt door de stoffige, verlaten straten van wat eens een bruisende stad was.
Daar zitten we, maar we horen niet Gilmour. We horen wel gladiatoren met gitaren op maximale sustain in composities die een maximaal uithoudingsvermogen vergen van de luisteraar. Als u van de drie minuten-radiodeuntjes bent, dan wordt u vriendelijk doch zeer beslist geadviseerd deze recensie over te slaan en nooit te overwegen om naar Temple Fang te luisteren. Dit album is slechts weggelegd voor doorzetters, voor mensen met gestevend zitvlees en een open houding jegens lang uitgesponnen thema’s op gitaren als omlijsting van filosofische teksten: essentiële kenmerken voor het genre waarin het Amsterdamse kwartet zich beweegt: de zware psych-rock. Even leek dat genre weer flink terrein te winnen, maar ondanks deze revival moeten bands zich tevreden stellen met het feit dat dit toch vooral niche-materiaal is.
De gloriejaren voor dit genre waren 1968 en 1969 toen de standaard werd gezet voor psychedelisch geïnspireerde rock. Pink Floyd, Grateful Dead, Captain Beefheart, maar ook Beatles en Yardbirds met Clapton. Hun invloeden hoor je nog steeds terug in moderne psych: het draait, net als toen, om experimentele muziek en surrealistische teksten. De ontwikkeling van de techniek heeft daarin zeker geholpen: waar gitaristen in de jaren zestig hun instrument en versterkers geweld moest aandoen om specifieke effecten te krijgen, hebben moderne gitaristen tegenwoordig elk denkbaar effect onder hun voeten ter beschikking – dan komt het aan op doseren. Zeker in stukken die langer dan zeg een minuut of vijf in beslag nemen.
Voor het juiste begrip: het kortste stuk op dit ‘Lifted from the Wind’ neemt nog altijd een dikke zeven minuten in beslag en dan bent u al zo’n drie kwartier onderweg – in drie tracks. Met nummers die dergelijke lengtes klokken, moet je in psych al snel vrezen voor louter een kakofonie aan geluiden zonder kop of staart. Stukken die niet gecomponeerd zijn, maar gewrocht, vaak zonder een vastomlijnd idee waardoor het minutenlang oeverloos doorjengelt. Wellicht was dat in de bloeiperiode van het genre prima te doen onder het genot van een zekere dosis aan geestverruimende middelen, maar muzikaal had het niet zelden maar weinig om het naakte hippielijf.
Temple Fang trapt op dit debuut – zoals ze het zelf zien – niet in die val. ‘Lifted From The Wind opent met ‘The River’ waarin de rivier als analogie van ons jachtige leven wordt opgevoerd, iets waarvoor geen plaats is in de bubbel van Temple Fang. Een rivier mag rustig meanderen, zoekend naar de weg die het moet gaan, onderwijl vloeiend door het landschap. ‘The River’ vloeit niet minder door een prachtige opbouw, met in het midden een dromerig stuk waar de gitaren meer naar de achtergrond gaan en de band een fraai staaltje samenzang etaleert; want dat kunnen ze ook en misschien is juist die zang wel de grote verrassing van deze groep. Natuurlijk: die gitaren zijn allesbepalend binnen de songs van Temple Fang, maar de harmonieuze samenzang maakt juist dat dit viertal zich echt onderscheidt in het genre en het zelfs voor niet psych-fans aangenaam maakt om naar te luisteren. Da’s een ware verdienste.
De ijzersterke opening geeft hoop voor de rest van de plaat, maar helaas is het tweede stuk ‘Once’ een minder geslaagde track. Het duurt te lang voordat de song enige spanning krijgt, met nadruk op enige, want nergens komt de compositie werkelijk tot leven. ‘Once’ moet het hebben van de drumpartijen die Daan Wopereis onder het stuk legt, want wat betreft gitaren en vocalen biedt het nummer echt te weinig. Het is de enige -met een lengte van ruim twintig minuten een lange – dissonant op het album. De drie stukken na ‘Once’ zijn zonder uitzondering uitstekende nummers. Die heerlijke samenzang horen we terug in ‘Harvest Angel’: een fantastische track waarvan de middensectie precies die bedwelmende en prettig verdovende vibe raakt die we zo graag voelen in dit genre.
Na het meer up-tempo ‘The Radiant’ dat met een paar stevige, pakkende riffs boven alles een goede rocksong is en om die reden vermoedelijk als single is uitgebracht, krijgen we nog het slotakkoord in ‘Josephine’. ‘Passion and terror. Singing children, rainbows and crowns made of bones. Blood and tears. LOVE’, schrijft de band in de begeleidende tekst. Arme Josephine. Eerst onderwerp van een mierzoet niemendalletje – en wellicht daarom een van de grootste hits – van Chris Rea en nu de hoofdrol in een donker, bijna macaber klinkend afscheid – dat samen met ‘The River’ wel een van de absolute hoogtepunten is op ‘Lifted From The Wind’.
Temple Fang maakt heel bewuste keuzes door muziek te maken die een inspanning vergen van de luisteraar. Muziek die het prima zou doen in het midden van een amfitheater uit lang vervlogen tijden. Maar een van de festivals tijdens de zomermaanden vinden we al een prima start. Al dan niet in combinatie met een geestverruimende versnapering. Wie neemt de lavalamp mee? (80/100)(Stickman Records)
Bandleden:
Dennis Duijnhouwer: Vox, Bass, Synth
Jevin de Groot: Vox, Guitar, Percussion
Ivy van der Veer: Guitar, Vox
Daan Wopereis: Drums, Vox
Tracks:
- The River
- Once
- Harvest Angel
- The Radiant
- Josephine