Garbage – Let All That We Imagine Be The Light

Facebookrssmail

If you’re ready for love… Het is het eerste dat we horen: die indringende stem van Shirley Manson, voordat de openingstrack ‘There’s No Future in Optimism’ losbarst in dat typische geluid dat deze Amerikaanse formatie al zeven albums produceert: die mix van alt-rock, post-grunge, bakken elektronica en shoegaze, want in dat laatste genre is Garbage toch echt buitencategorie. De dromerige sound, waarbij gitaren en synths doorgaans door hele kasten met delays en reverbs worden gejaagd en zo een dik tapijt neerleggen voor de vocalen die niet zelden verdrinken in dat massieve geluid. Volgens sommige muziekcritici verwijst de term shoegaze naar het feit dat muzikanten vaak naar hun instrumenten keken tijdens een optreden. Kan. Aannemelijker is dat met name de gitaristen nog een etage lager kijken, naar hun pedalboard – want in dit genre gaat het toch om de effecten waarmee het geluid wordt vervormd. 

Op de een of andere manier is dat geluid op dit ‘Let All That We Imagine Be The Light’ nog donkerder dan op de voorgaande zeven albums. En dat geldt zeker voor de zang van Manson: vanaf de eerste noot is ‘sinister’ het woord dat als eerste opkomt. Ze klinkt dreigender dan ooit. En dat terwijl Garbage met dit album juist een baken wil zijn; omdat het vorige album al zo duister was. Dat vorige album werd gewrocht uit frustratie en woede, stelt Manson in een begeleidende tekst. ‘Pissed off-quality’, zo voelde ‘No Gods No Masters’. Dit album moest een andere energie hebben, constructiever. Ondanks alle ellende in de wereld, moest dit album een lichtpunt worden, moest het hoop geven aan de luisteraar. 

De titel van de openingstrack helpt dan niet echt, laat staan de sfeer die het nummer oproept. Nog even Manson aan het woord laten: ,,Nu ik wat ouder ben, geloof ik dat het belangrijk is om dingen te bouwen, te creëren. Ik wil niet door het leven gaan met alleen wraak en de zin om mensen te beschadigen. Ik wil goed doen, geen pijn veroorzaken.” Waarvan akte. En door. 

De tweede track is ‘Chinese Fire Horse’, een verwijzing naar het komende jaar, 2026. In de Chinese astrologie is dat een sleuteljaar; het jaar van dit paardachtige wezen zal onvoorspelbaar zijn en een grote, disruptieve verandering aankondigen. Welke verandering Manson voor ogen heeft, leidt geen twijfel: het nummer is een niet mis te verstane aanklacht tegen misogynie. ,,I’ve still got the power in my brain and my body, I’ll take no shit from you,” zingt ze. De woede is voelbaar in de tekst, maar de muziek is toch nog behoorlijk ingetogen, ondanks een beukende bas in de coupletten. De track wil maar niet echt ontvlammen. 

Dat gebeurt wel in ‘Have We Met (The Void)’ waar lage, dreigende synthtonen beloven dat we in een inferno terecht gaan komen, vooral als Manson fluisterend haar tekst begint te proclameren. Zo nu en dan klinkt Manson hierin bijna manisch, alsof ze de luisteraar besluipt en heel dicht tegen het oor vraagt of jij ook een van die ‘motherfuckers’ bent die elkaar in bescherming nemen. Het album mag dan positiever van toon zijn, tot nu toe klinkt met name Manson toch echt getergd waarbij de muziek een duistere lijst vormt rond de woorden. Die muziek laat zich nog het beste omschrijven als ‘ingehouden woede’: alles voelt intens aan, indringend, urgent, zeker met een rauwe rand, maar nergens explodeert het. Het is die vreemde combinatie tussen die ingehouden woede in de muziek en de zang van Manson die zorgt voor een dynamiek die zich niet in één woord of zelfs zin laat samenvatten. Niet dat het ongemakkelijk is, maar het gaat onder de huid zitten, dat wel. Luister naar ‘Sisyphus’ en ‘Radical’ en ervaar die dynamiek. Je voelt aan alles dat er iets niet klopt, iets niet deugt en dat deze Amerikaanse formatie daar iets van vindt. 

Soms komt het wel aan de oppervlakte, bijvoorbeeld in ‘Get Out My Face AKA Bad Kitty’ dat gaat over het wegkijken bij intolerantie. Het is een van de weinige nummers waar het geluid echt stevig is met dito zang, een van de weinige nummers waar de muziek op haar minst zo uitgesproken is als de woorden, inclusief bijterige, nijdige gitaarrifs waar we eigenlijk wel meer van hadden willen horen op dit album. 

De afsluiter ‘The Day That I Met God’ is niks minder dan een briljantje op deze plaat, met de vibe die het laatste werk van Bowie had op ‘Black Star’, maar met een bijna atypisch melodieuze zanglijn. Net als ‘Black Star’ gaat ook dit nummer over de sterfelijkheid van de mens, die zich wel omringd weet door de eeuwige liefde. ,,My life fell apart, the day that I met God,” zingt Manson, om te vervolgen dat ze in die ontmoeting iedereen zag die ze ooit heeft liefgehad. Ze schreef het nummer na een zware operatie, een periode waarin ze vooral heel kwetsbaar voelde. Dat hoor je in de vocalen die ze als demo vanaf haar bed inzong, maar die dus nu op de plaat zelf zijn gebruikt in het eindresultaat. Wonderschoon. Meer aanleiding heb je niet nodig om ‘Let All That We Imagine Be The Light’ aan te schaffen. (85/100)(BMG)

Bandleden:

Shirley Manson – vocals

Duke Erikson – bass, keyboards

Steve Marker  – guitars

Butch Vig – drums

Tracks:

  1. There’s No Future In Optimism
  2. Chinese Fire Horse
  3. Hold
  4. Have We Met (The Void)
  5. Sisyphus
  6. Radical
  7. Love To Give
  8. Get Out My Face AKA Bad Kitty
  9. R U Happy Now
  10. The Day That I Met God
Facebooktwitterredditpinterestmail

PJ