Mike Campese – Chapters

Facebookrssmail

Front FinishedAlbums van gitaristen – da’s altijd even een kwestie van adem inhouden tijdens de eerste minuten van een nieuwe plaat. Slechts een handvol gitaristen heeft tot nu toe echt legendarische albums afgeleverd met louter getokkel op zes snaren. Vaak ontaardt een en ander toch in Ego-Etudes. En na twee nummers shredden op standje hondsdolle-keukenmachine heeft de doorsnee luisteraar er vaak toch genoeg van. De gemiddelde platenkast van de ware shred-liefhebber zal bijvoorbeeld de ‘Rising Force’ van Yngwie-that’s-fucking-who-Malmsteen, Satchmo’s ‘Surfing with the Alien’, Vai’s ‘Passion and Warfare’ en misschien zelfs ‘Mind’s Eye’ van Vinnie Moore bevatten. Past deze nieuwe plaat van de Amerikaanse vingerheld Mike Campese daar ook in?

Campese heeft in elk geval een geheel eigen stijl in zowel spel als materiaal. Geen strats met uitgeholde, scalloped fretten, geen Ibanez Jem, geen suppervlakke signature-MusicMan of ander beroemd en berucht snarenhout. Nee, Campese werkt het liefst met een uiterst zeldzame gitaar van Tom Anderson met een heel specifiek geluid– als hij elektrisch werk ten gehore brengt. Als, want ook op deze plaat ligt de nadruk toch op akoestische composities die altijd worden vertolkt op Ovation-gitaren met een eveneens heel herkenbare sound.

Het moet gezegd: Campese is waarschijnlijk een van de meest veelzijdige gitaristen die we op dit moment kennen. Dat blijkt overigens ook uit zijn CV, want voordat Campese solo ging, werkte hij met verschillende grote bands. B’52’s, KC and the Sunshine Band, Lou Reed, maar ook met bands als Yes, Michael Schenker en – inderdaad – Malmsteen. Niet zelden werd en wordt Campese specifiek voor zijn akoestische geluid en vaardigheden gevraagd. Je hoort dat Campese klassiek is geschoold. Vingerzetting in de arpeggio’s, de fingerpicking-stijl: allemaal jaloersmakend perfect. Maar levert ‘perfect’ ook een plaat op met luisterbare composities?

Ja en nee. Een compositie als ‘Capriccio di Parma’ is eigenlijk vooral leuk voor gitaristen: het zijn die typische etude-stukken die razend knap gespeeld worden, maar als ‘song’ eigenlijk nauwelijks interessant zijn. Dat geldt voor meer stukken, zoals – inderdaad: Campese koos voor een Italiaans thema – ‘Romeing the Colosseum’. Je hoort de gladiatoren binnenkomen, het gevecht dat volgt en de overwinning die wordt gevierd. Vanuit het oogpunt van de compositie en de technische uitvoering absoluut vakwerk, maar niet-gitaristen zullen dit niet snel vrijwillig in de cd-speler leggen.

Campese heeft daarom ook stukken toegevoegd met vocalen, zoals ‘Lonely Road to Rome’ en ‘You Take my Breath Away’. Het moet gezegd: dit zijn alleszins “verteerbare” deuntjes. De nadruk blijft op de gitaar liggen, maar juist de zang zorgt ervoor dat de nummers spannender worden. Enige minpuntje is dat Campese een minder goede zanger is dan bijvoorbeeld een Trevor Rabin. Ook Rabin, die op dit moment weer met de helft van Yes toert, leverde inmiddels een paar soloalbums af waarop de snarenkunsten voorop staan, maar waar Rabin bovendien zijn zangkwaliteiten goed benut. Dat is bij Campese beduidend minder.

Terug naar de vraag of Campese een klassieker heeft afgeleverd. Nee. De plaat verrast daarvoor domweg te weinig. Dit is vooral voer voor gitaristen. Of studiemateriaal, zo u wilt.

(6/10, Into the Limelight Records)

Facebooktwitterredditpinterestmail

PJ