Long Distance Calling – Trips

Facebookrssmail

Press_coverMuziek is reizen. Reizen in je hoofd. Naar verre oorden, waar je jezelf terugvindt als spiegeling in een kristalhelder, stil meer. Dan neem je het volgende vliegtuig en suist naar een bijna verlaten, spookachtig vliegveld waar het gras metershoog tussen de betonplaten van de landingsbaan omhoogschiet, zodat het de buik van het toestel kietelt bij de landing. Met alleen je ziel loop je langs de spoorbaan richting de ruwe bergen, slechts begeleidt door het huilen van de wind door de spleten van de golfplaten daken die als verrotte achterblijfsels nog op de verlaten stationshuisjes liggen. Er klinkt voortdurend muziek. Natuurlijk. Muziek die je meevoert naar een andere dimensie, die als een soundtrack onder deze reizen lijkt te zijn gemonteerd.

Muziek van Long Distance Calling? Nah. Wij dachten eerder aan Pink Floyd. Of het vroege werk van Fleetwood Mac. En hoewel het Duitse gezelschap Long Distance Calling wel refereert aan deze grootheden, is het even zoeken naar die verbanden. Zo. We zijn weer thuis.

Geen misverstanden: ‘Trips’, dat op 29 april officieel uitkomt (ook op 180 grams dubbel- vinyl), is absoluut geen slechte plaat. Integendeel zelfs. En de verbanden zijn er wel degelijk: je hoort de invloeden. De band uit Münster – bestaande uit twee gitaristen, een bassist en een drummer – levert met de cd een aardige productie af, mede door de gastoptredens van de Noorse zanger Petter Carlsen en toetsenist Marsen Fischer. Je hoort echter dat de band in eerste instantie instrumentaaltjes maakt, zoals de opening ‘Getaway’. Dat nummer kun je skippen. Het kabbelt wat, maar het wordt nergens spannend.

Dan bekruipt het angstige gevoel dat de hele plaat zo is, maar gelukkig is het tweede nummer ‘Reconnect’ wel raak: dankzij Carlsen die over een magnifiek geluid en magistraal bereik blijkt te beschikken. Een heerlijke beat, sferische gitaartjes in de coupletten en een stampende riff in het refrein doen de rest.

Daarna blijkt ook de productie prima in orde te zijn op ‘Trips’. Na het stevige ‘Reconnect’ volgt de ballad ‘Rewind’. Hier zingt Carlsen juist heel klein over het piano-intro heen, waar hij in ‘Reconnect’ nog alle registers opentrok. Indrukwekkend. Dat geldt voor het hele nummer: het bouwt op naar een climax waarin de band majestueus sleept met grote akkoorden en een klagende Carlsen die maar niet loskomt van zijn wereld’: ‘Chained to my world’. En zo klinkt het ook. Muziek, tekst, vocals, productie: één. ‘Trips’ kent gelukkig meer van dit soort sterke nummers.

Maar het magnus opus is het liefst dertien minuten durende ‘Flux’, het slotnummer – ook een instrumentaal, los van de gesproken tekst op het einde. Long Distance Calling valt in het hokje post-rock, maar ‘Flux’ zou in het repertoire van menige progrockformatie niet misstaan. Een intro dat in de verte zowaar doet denken aan Floyd… ‘Shine On’, ‘Echoes’, dat werk. Flux is hier de lichtsterkte van een ster – en daar neemt Long Distance Calling je mee naar toe in dit werk. Naar die ene verre ster, die aanvankelijk als een minuscuul puntje glinstert aan de obscure einder, maar langzamerhand steeds dichterbij komt. Feller, feller, feller. De gitaren worden groter, het ritme duidelijker, de toon dreigender bij het naderen van de hitte die de ster produceert. Landing blijft uit. We draaien baantjes om de ster heen om uiteindelijk die laatste kilometers af te leggen. Naar het licht. Daar roept het. Daar schreeuwt het. Zoals het al die tijd naar ons heeft geroepen. Long Distance Calling.

Round trip. Missie geslaagd.

(8/10, Inside Out)

Facebooktwitterredditpinterestmail

PJ