Saxon overtuigend op tweede dag Alcatraz
|De tweede dag Alcatraz brengt behalve de traditionele line-up iets extra’s. Het tweede podium zorgt er niet alleen voor dat er meer bands geprogrammeerd kunnen worden maar de organisatie heeft besloten ook breder te programmeren. Het resultaat is dat er behalve namen als Obituary, Venom en Saxon een flinke delegatie stonerrock bands geprogrammeerd staan. Met o.a. bands als High On Fire, Sleep en King Hiss krijgt het genre deze jaargang ruimschoots de aandacht.
Het veld drupt letterlijk langzaam vol. De ontstane modder is een feit en voorspelt een ware survival. Voor de doorgeharde metelhead is dit echter de garantie voor meer lol. Met lekkere uptempo speed en trash riffs wordt Alcatraz wakker geschut. De heren van Rage kruipen veilig in ‘t podium. Logisch want een nat pak is ook niet alles. Gitaris Victor Smolski woont in België en kent slechts de woorden “potverdomme kipsate”. Het publiek vindt het mooi. De bas begeeft het, maar op een leenbas wordt dan toch het nieuwe album ingezet. Goed geluid. Sterke vocalen. Rage overtuigt. Het publiek warmt op en klapt mee. De doorgewinterde metalhead kan het niet laten om even lekker met zijn natte haren rond te zwaaien. Het water spettert van het podium. Rammende drums en vette gitaarriffs voeren het tempo nog maar eens op en de sfeer zit er lekker in op deze vroege ochtend. Zo nu en dan waagt de band zich toch aan een nat pak en zetten een mooie pose neer voor het ontwakende en ondertussen doorweekte publiek. De heren van Rage hebben het duidelijk naar hun zin en met enthousiast mee zingend publiek op het nummer ‘Higher Than The Sky’ in een medley met Dio’s ‘Holy Driver’ sluiten zij hun optreden af.
Met een kwart gevulde tent wordt er afgetrapt op de Swampstage. Ongetwijfeld omdat op de Prisonstage nog afscheid wordt genomen van Rage. Maar met de eerste klanken van harde rammende gitaren trekt het publiek toch naar binnen. Al is het om even droog te staan. De beweeglijke heren van King Hiss weten in de eerste nummers toch al de nodige poses neer te zetten. De zanger overtuigt. Het enthousiasme straalt er vanaf en dit slaat al snel over op het toestromende publiek. De aanstekelijke groove, tempowisselingen die de heren ook live weten te brengen, zorgen voor een tof optreden dat ook het publiek aanspreekt. Zanger Jan is een waar podium beest en klimt ook op de barriers om de feeling met het publiek nog maar eens extra kracht bij te zetten. De variatie in tempo en een goed in elkaar gezette setlist maken dit optreden geen moment saai. Vooraan zit de energie er duidelijk beter in. Achterin de tent staan halverwege het optreden toch vooral metalheads die nog even moeten ontwaken, iets dat toch echt geen straf is met een band als King Hiss. Ook hier komt men in de verleiding om langzaam de hoofdjes heen en weer te bewegen. Een waterig zonnetje breekt langzaam door boven het Alcatraz terrein maar men kan het toch niet laten om te blijven staan en te aanschouwen wat deze heren nog meer gaan brengen. Met een goed applaus en onder begeleiding van Abba’s ‘Dancing Queen’ verlaten de heren het podium na een leuk en zoals men hier in België zegt: “amusant” optreden.
Als er weer een lekker zonnetje doorbreekt boven de Prisonground in Kortrijk is het de beurt aan de Noord Ierse formatie Sweet Savage om hun kunsten te vertonen op de Prisonstage. Slechts een selecte groep old school metalheads zal deze N.W.O.B.H.M. band nog kennen uit de beginjaren, waarin men voornamelijk demo’s, singles en e.p.’s uitbracht. Een iets grotere groep kent de band waarschijnlijk als het eerste bandje van gitarist Vivian Campbell (o.a. Dio, Def Leppard, Thin Lizzy, Whitesnake, Last In Line). De grote menigte zal Sweet Savage voornamelijk kennen van de door Metallica gecoverde song ‘Killing Time’ dat die band in 1991 gebruikte als b-kant van de hitsingle ‘The Unforgiven’. Het is al redelijk druk voor het podium maar het lukt ondanks het enthousiasme van enig overgebleven oer lid Ray Heller (zang/bas) en een goed geluid niet om het publiek op de hand te krijgen. Uiteraard staan er enkele oude rockers op de eerste rijen te smullen van dit optreden, maar wellicht is Sweet Savage toch een gevalletje van “onbekend maakt onbemind”. Waar het Diamond Head vorige maand wel lukte geen spat heel te laten van de Metallica versies van hun songs, krijgt Sweet Savage datzelfde spektakel met het eerder genoemde ‘Killing Time’ niet voor elkaar.Het zou mooi zijn als Vivian Campbell, die later deze dag met Last In Line staat geprogrammeerd, nog een riedeltje zou mee spelen met zijn oude bandje, want het gemis van een tweede gitarist is duidelijk te horen, het zou tevens de festival sfeer ten goede komen. Helaas komt er geen verassing en is meneer Campbell in geen velden of wegen te bekennen. Als laatste troef speelt het trio de traditional ‘Whiskey in the Jar’ en daarmee sluit de band alsnog onder een flink applaus hun optreden af.
Bij binnenkomst in de tent belooft het optreden van Monkey3 een bijzonder optreden te worden. De Swampstage is aangekleed met lichtgevende symbolen die voor het visuele aspect voor de instrumenten zijn geplaatst. Intrumentale stoner / psychedelische muziek kan van alles zijn. Muzikaal lijkt het eerste nummer veel weg te hebben van Tool, echter zonder zanger. De visuele aspecten die vooral sfeer verlichting brengen zijn dan ook cruciaal om de aandacht van het toch nieuwsgierige publiek vast te houden. De tent is redelijk goed gevuld en de mensen lijken de subtiel neergezette rustige sfeer die dit optreden tot dusver uitstraalt toch te waarderen. Naarmate het optreden vordert zijn het de verhalende lijn van de gitaar en het goed weggezette spel op de toetsen dat opvalt. Toch is het ontbreken van vocalen hetgeen dat het lastig maakt om lang geboeid te blijven. Monkey3 is muzikaal fantastisch, super technisch en weet dit ook zeker live te brengen. Het voelt dan ook als een tweestrijd om naar dit optreden te luisteren. Aan de ene kant raak je als luisteraar enorm geboeid door de technische aspecten van de muziek, maar aan de andere kant mist het stukje simpel entertainment waar je op een festival behoefte aan hebt. Gelukkig is het Alcatraz publiek kennelijk prima in staat zich even los te weken van simpel rammen en lijkt men op te gaan in de psychedelische sfeer waarin de swamp stage is onder gedompeld. Na ieder nummer volgt er dan ook een knap applaus. Dit is welverdiend want de muzikale beheersing van deze heren is enorm. Ieder nummer bestaat uit een briljante opbouw, waarin de drummer een absolute hoofdrol speelt. Enthousiast en zeker niet teleurgesteld verlaat men de tent voor de modder.
Na de ietwat vreemde klanken van het Zwitserse Monkey3 op de Swampstage, is het op de Prisonstage tijd voor een flink portie onvervalste thrash metal. Reeds voor de vierde keer bestijgt Death Angel het Alcatraz podium en wordt daarom ook als “huisband” aangekondigd. Deze heren uit de San Francisco Bay Area zijn geliefd en zeker na de wederopstanding in 2001 heeft de band haar fan schare behoorlijk uitgebouwd. Als na het intro ‘The Ultra-Violence’, ‘Evil Priest’ wordt ingezet staat het veld vol tot aan de geluidstoren en beginnen de fans voor het podium zich te roeren. Na het beukende maar, tijdens het refrein ook swingende, ‘Claws in So Deep’ en het nieuwe ‘Father of Lies’ is het hek van de dam. De zon brandt alsof Death Angel ‘m zelf heeft meegenomen uit Californië en zanger Marc Osegueda zweept het publiek nog verder op, zodat het de temperatuur voor het eerst vandaag tot aan het kookpunt stijgt. Het is duidelijk dat Death Angel naast het “pleasen” van oude fans ook graag vooruit kijkt en speelt naast krakers als ‘Thrown to the Wolves’ en ‘Kill as One’ opvallend veel songs van de laatste twee albums. Oud of nieuw, het maakt het publiek echter geen bal uit gezien de groeiende (circle) pit en het in aantal toenemende crowdsurfers gedurende de show. Om het spektakel nog even compleet te maken gooit bassist Damien Sisson na het afsluitende ‘The Moth’ zijn basgitaar, over een afstand van een fors aantal meters, recht in de handen van zijn roadie…het is slechts een detail maar wel kenmerkend voor de geweldige sfeer tijdens dit optreden.
De muzikale diversiteit op het swamp stage is vandaag enorm. Je kan dan ook niet anders concluderen dat na de subtiele klanken van Monkey3, High on Fire een enorme contradictie is. De heren betreden het podium terwijl op de prison stage Death Angel hun tournee afsluit. De tent is dan ook nog maar al half gevuld. Bij binnenkomst valt direct de muur van versterkers op die op het podium staat. Dit beloofd wat stevige klanken. Bij de inzet van het tweede nummer begint dan toch meer publiek binnen te stromen. Het enigszins vadsige en half onder getatoeëerde boven lichaam van zanger Matt Pike raakt al aardig bezweet. Zijn gitaar bedekt gelukkig een hoop. Hoewel zijn natuurlijk overkomen goed past bij de rauwe klanken die hij uit zijn gitaar weet te produceren. High on Fire is rauw, smerig en hard en weet daarmee een beukend optreden neer te zetten. De ongepolijste vocalen van Pike vallen af en toe weg in het rammende geheel van de band, maar goed dat past wel bij een optreden wat bij vlagen doet denken aan Mötorhead, maar dan in een net wat harder jasje. Het publiek is kennelijk een beetje moe gestreden of heeft eerder alles al gegeven in de pit bij Death Angel, want verder dan een matig headbangen komt men niet. Dat is jammer want een band met zo’n rauwe uitstraling verdient minstens een vieze zweterige pit. Aan de inzet van de band ligt het in ieder geval niet want die zetten nog maar eens een tandje bij. Muzikaal is zeker niet heel bijzonder. Het is vooral de rauwheid en het ongepolijste wat aanspreekt en dat is ook wel eens lekker. Het is datgene wat op een festival als Alcatraz ook zeker niet mag ontbreken.
Degene die even bij willen komen van de grimmige stoner/sludge van High On Fire hebben alle redenen om de wat “zoetere” tonen van Last In Line te gaan beluisteren op de Prisonstage. De naam van deze band zal bij iedere zichzelf respecterende (hard)rocker zeker een belletje doen rinkelen…en dat klopt ook. Last In Line is oorspronkelijk opgericht als een (Ronnie James) Dio coverband gevormd door zijn complete begeleidingsband die op de eerste drie langspelers te horen is. Zanger Andrew Freeman krijgt de moeilijke taak toebedeeld om de vocalen van de “meester” zelf te vertolken. In 2016 besluit de band, na het vertrek van toetsenist Claude Schnell, toch een album met eigen nummers te gaan opnemen. Helaas slaat in hetzelfde jaar, nog voor de release van het ‘Heavy Crown’ album, het noodlot toe en overlijdt bassist Jimmy Bain op zevenenzestigjarige leeftijd aan longkanker. Naast oudgediende Vinny Appice (drums), Vivian Campbell (gitaar) en zanger Freeman staat er door toevoeging van Phil Soussan (bas) en toetsenist Erik Norlander een behoorlijke brok ervaring op het podium van Alcatraz. De band speelt naast drie eigen composities, waarvan ‘Starmaker’ opgedragen wordt aan Jimmy Bain uitsluitend nummers van de eerste twee Dio platen. Zo wordt er middels ‘Stand Up and Shout’, ‘Straight Through the Heart’, ‘Holy Diver’, ‘The Last in Line’, ‘Rainbow in the Dark’ en het afsluitende ‘We Rock’ een waar eerbetoon gebracht aan Ronnie James Dio. De band is voorzien van een goed geluid en speelt zuiver, uiteraard is Andrew Freeman geen Ronnie, maar hij is waarschijnlijk wel één van de weinigen die geknipt is voor “de job”. Een optreden met hoge nostalgische waarde en het lijkt alsof iedereen gedurende vijfenvijftig minuten even het zwarte randje vergeten is en staat te genieten.
Een goed gevulde tent is zichtbaar bij het swamp stage voorafgaande aan het optreden van Brant Bjork. De zanger is op zichzelf een verschijning. Lang zwart haar wat het gezicht voor de helft bedekt, een dikke bandana, een wazige bril, leger overhemd. De man heeft alles weg van een oude hippie met extreem stoere gitaar. Bij de inzet van het eerste nummer lijkt dit een slepend langzaam stoner rock optreden te worden. Gelukkig neemt het tempo vervolgens toe. Drummer Bjork lijkt in zijn enthousiasme het drumstel niet volledig op zijn plek te kunnen houden. De setlist is slim opgebouwd de meer up tempo nummers worden afgewisseld met rustige stoner. Hierdoor heeft het optreden een prettige diversiteit. Tijdens ‘Dave’s War’ betreed Sean Wheeler hett podium om de band te ondersteunen. Ook deze kerel ziet er uniek uit. Met een rare blazer en een koddig hoedje. Het tempo gaat gelukkig lekker omhoog en dit helpt enorm voor het entertainment gehalte. De band laat knappe wisselingen horen die overgaan van stoner rock tot funk. Al met al blijft geheel een beetje braaf en dat is ook te zien aan het publiek, dat niet helemaal in het optreden lijkt op te gaan. De tent die vooraf goed gevuld was loopt dan ook gestaag leeg voor verder vermaak elders.
Vermaak is er op Alcatraz voldoende buiten de twee podia welke non stop na elkaar een band herbergen. Hij of zie die zich even wil ontdekken aan het muzikale geweld op het podium kan zich terugtrekken in El Presidio. In deze rock & metalbar kun je genieten van een heerlijk speciaal biertje en genieten van de vooral oude clips op de video. Behalve drank is er ook deze jaargang weer een breed assortiment aan voedsel verkrijgbaar. Van pizza tot pasta, pulled pork tot de traditionele snack en verschillende burgers en vegetarische versnaperingen zijn er verkrijgbaar om de inwendige mens te sterken. Top geregeld en met vriendelijk personeel bemand worden de bezoekers op hun wenken bedient. Naast het drankgelag en de verzorging van de inwendige mens is er natuurlijk een metalmarket alwaar men rustig kan shoppen en de laatste CD’s en shirts kan aanschaffen.
Iced Earth begint met een theatrale intro. Bij de opkomst van de band laat het publiek al snel enthousiasme zien. Met een krachtige uithaal en rammende gitaren is daar dan de aftrap van het optreden. Imposante poses en wapperende haren zorgen voor de nodige energie op ‘t podium. Hoge uithalen die je trommelvliezen doen trillen en gillende gitaren. Iced Earth brengt de energie waar het publiek op zat te wachten. Al snel zijn de eerste crowsurfers zichtbaar. De sfeer op de prison ground slaat om in een gezellig feestje. Het meezing gehalte is hoog en het publiek doet gewillig mee. Met de inzet van ‘Seven Headed Whore’ afkomstig van het nieuwe album laat iced earth zijn hardere kant horen. Zware rammende riffs nemen het over van de gillende gitaren. Wat zorgt voor aangename afwisseling binnen het optreden. De overgang naar de klassieker ‘I Died For You’ is briljant en het publiek zingt uit volle borst mee. Zanger Stu Block is vol energie en weet het publiek goed op te zwepen. Dit wordt beloond met enthousiast applaus. Wanneer ‘The Hunter’ wordt ingezet kan het publiek dan ook niet anders dan meezingen tot menig keel het begeeft. Er wordt afgesloten met het gevoelige ‘Watching Over Me’. Wat het hart van de gemiddelde grote stoere metal man toch iedere keer weer doet smelten. Het is de terechte afsluiter van een fantastisch optreden. Iced earth kwam, zag en overwon. Ze wisten weer wat reuring te brengen in de toch een beetje ingesukkelde gevangenis en gaven de bewaarders weer wat te doen. Want crowsurfende beren moeten natuurlijk wel opgevangen worden.
De old school death metal band Obituary is een band die je in het zomer seizoen niet zal hoeven te missen, de band struint zo’n beetje alle festivals af en is niet te beroerd om deze shows aan te vullen met clubshows. Eerder dit jaar verscheen de gelijknamige langspeler ‘Obituary’, een plaat die in menig jaarlijstje zal terugkomen. De “Florida Rednecks” vangen hun set aan met oud materiaal en met de nummers als ‘Internal Bleeding’ en ‘Chopped in Half’ is daarmee de trend direct gezet. Moshpit, circlepit en een bataljon aan crowdsurfers zijn het gevolg, het publiek geniet zichtbaar van de oude krakers en het nagenoeg perfecte geluid. Met ‘Sentence Day’, met fraaie solopartijen van Kenny Andrews, en ‘Ten Thousand Ways to Die’ komen er stevige nummers van het laatste album voorbij en weten de heren het publiek aan zich te binden. Met ‘Slowly We Rot’ krijgen we weer een oudje, een klassieker van het debuutalbum uit 1989, waarmee de show wordt beëindigt. Obituary verzaakt nimmer en ook op Alcatraz zet de band weer een goede show weg en doen John Tardy en zijn team weer aan klantenbinding. Een show die voor velen langer duren mocht.
Voor liefhebbers van het hardere werk is er na een geweldige Obituary show even geen tijd om op adem te komen want het is op de tandjes bijten en gelijk doorhalen bij Testament. Met de technische problemen op Dynamo Metalfest in Eindhoven, een klein maandje geleden, nog vers in het geheugen wordt er hier en daar wat gegrapt over de al dan niet juiste aanvangstijd van het optreden. Maar Testament begint dit keer op tijd en geeft direct een volvette statement af dat het dit keer helemaal goed zit met zowel met de band als met de techniek. Na het intro wordt het in grote getalen toegestroomde publiek er met de eerste drie nummers ‘Brotherhood of the Snake’, ‘The Pale King’ en ‘Centuries of Suffering’ even aan herinnerd dat het laatste album uit 2016 een geweldig album is. Net als Death Angel enkele uren geleden, grijpt ook Testament niet al te scheutig terug naar de begindagen van de band want slechts één derde van de set bestaat uit “eighties” materiaal. Ook de “nineties” komen er met ‘Electric Crown’ (‘The Ritual’ en ‘Low’) bekaaid vanaf. Gezien de flinke stroom crowdsurfers en flinke moshpit is de inhoud van de set vandaag ook in het geheel niet relevant. Zanger Chuck Billy is goed bij stem en in een opperbeste stemming en ook gitarist Alex Skolnick, zonder alle andere bandleden te kort te doen, soleert nagenoeg perfect. Testament is met Steve DiGiorgio (bas) en meesterdrummer / “bandhoer” Gene Hoglan in gelederen inmiddels uitgegroeid tot een ware all-star band en heeft gezien dit optreden veel krediet bij de metalheads, maar men moet er wel voor waken dat de spontaniteit niet verloren gaat tijdens de optredens en dat er niet op de automatische piloot gespeeld gaat worden, hoe goed het ook uitpakt vandaag op Alcatraz.
De oplettende bezoeker valt direct iets op bij Sleep. Gitarist matt pike stond een paar uur eerder al op het podium met High On Fire. Deze keer neemt bassist Al Cisneros de vocalen voor zijn rekening. Het tempo van Sleep ligt beduident lager, wat grappig is gezien de naam van de band. Invloeden van doom en sludge zijn duidelijk hoorbaar. Bij de inzet van ‘Aquarian’ komt het publiek eindelijk een beetje los. Ook omdat het geheel meer toegankelijk is door prima gitaarspel. Het 4e nummer ‘Dragonaut’ is tevens een publieksfavoriet en ondanks het lage tempo neemt het energieniveau in de tent toe. Wederom is het, het rauwe gitaarspel van Matt Pike wat indruk maakt. Het is dan ook bewonderenswaardig hoe de beste man tot twee maal toe op een dag het swamp stage weet te amuseren. Sleep doet de eerste twee nummers zijn naam eer aan, maar wist uiteindelijk toch te ontpoppen tot een rauwe, smerige band die je eerder nachtmerries bezorgt dan slaap. De show zal allicht niet door iedereen even enthousiast ervaren zijn. Het lage tempo van sommige nummers was dan ook best intens tijdens een volle drukke dag met rammende gitaren. Maar ach de band heet Sleep en niet klaarwakker. Voor de fans wordt in ieder geval een prima show neergezet en zij waren met voldoende om de sfeer bij het Swamp stage in zekere zin energiek te houden.
Het Venom van Cronos bracht in de jaren ’80 klassiekers uit waarmee het metal landschap veranderde. Begin deze eeuw nam Cronos afscheid van Mantas en Mantas was daarmee de laatste, drummer Abaddon vertrok al in 1999, uit de klassieke line-up die vertrok. Mr. C. trok zijn eigen plan en heeft met de huidige gitarist en drummer, Rage en Danté, zijn weg vervolgd. Opener van de set is het titelnummer van het laatste Venom album dat verscheen, ‘From the Very Depths’ uit 2015. Met ‘Bloodlust’ krijgen we de eerste klassieker maar wat opvalt is dat Venom veel nummers speelt uit de periode na de klasseike line-up. Natuurlijk komen de oude krakers als ‘Buried Alive’, ‘Welcome to Hell’ en ‘Countess Bathory’ voorbij en ook bij de toegiften is er tijd voor klassiekers als ‘Black Metal’, ‘Witching Hour’ en ‘In League with Satan’ zodat Alcatraz te horen krijgt wat het verdient. Kronos en zijn kompanen zijn het trucje nog niet verleerd en brengen een vermakelijke show.
De black metal van Abbath had niet bestaan zonder de pioniers als Cronos. De gewezen frontman van Immortal heeft definitief een eigen weg gekozen en is solo verder gegaan. In 2016 verscheen de debuutplaat ‘Abbath’. Opvallend is dat er deze show vier man op het podium staat, een keuze die goed uitpakt en een vollere sound geeft. De opening is met een drietal nummers van de debuutplaat waarna Abbath c.s. teruggrijpen op ander materiaal. Allereerst komt het nummer ‘Warrior’ van de band I voorbij waarna er voornamelijk nummers van Immortal gespeeld worden. Met nummers als ‘Nebular Ravens Winter’, ‘In My Kingdom Cold’ en de absolute kraker ‘All Shall Fall’. Behalve de muzikale inbreng werd er show geleverd door de black metal vocalist en spuwde de man leterlijk vuur. Abbath brengt een lekkere zwartgallige show met veel rook en rood licht.
Headliner op de zaterdag is een andere NWOBHM pionier: Saxon. Biff Byford en gitarist Paul Quinn, als leden van het eerste uur, lijken er maar geen genoeg van te krijgen. Veertig jaar is de band onderweg en in die tijd heeft Saxon maar liefst 22 studio albums uitgebracht. Vanavond speelt de band nummers uit het complete oeuvre, de opener is met ‘Battering Ram’ de titelsong van het laatste album waarna alle klassiekers volgen. Van ‘Motorcycle Man’ tot ‘Power and the Glory’ komt Saxon met het geschikte materiaal om een feestje te bouwen. Naar het einde van de set worden er simpelweg alleen nog maar klassiekers gespeeld. Met ‘Strong Arm of the Law’, ‘Heavy Metal Thunder’ en ‘Princess of the Night’ wordt de reguliere set afgesloten waarna Biff en zijn mannen nog één keer gas geven voor de toegiften. Met o.a. ‘Wheels of Steel’ en ‘Denim and Leather’ als toegift is het plaatje rond en hebben we zo’n beetje alles gehoord wat we wilden horen. De mannen van Saxon zijn onvermoeibaar en leveren wederom een toffe show af en het mooie is dat de heren er zelf ook nog van genieten en voorlopig blijven doorgaan.
Met Wolves in the Throne Room heeft Alcatraz één van de vaandeldragers van de US black metal als afsluiter geprogrammeerd. In september dit jaar verschijnt het zesde album ‘Thrice Woven’ van de heren. De melodieuze tonen van de keyboards, de ijzige vocalen Nathan Weaver en het betere drumwerk zorgen voor een atmosferisch black metal feest. Zoals opener ‘Queen of the Borrowed Light’, een heerlijk nummer met een traag middenstuk waardoor je bijna in een hypnose komt. Fijne nummers a;s ‘Vastness and Sorrow’ en het heerlijk lange ‘I Will Lay Down My Bones Among the Rocks and Roots’ komen voorbij en zorgen voor een mooi slot van de zaterdag. Dat Wolves in the Throne Room niet muziek brengt die voor een ieder is weggelegd is een feit, velen hebben de Prisonground al verlaten maar zij die de band een kans gaven hebben er zeker van genoten. De show van Wolves in the Throne Room betekend het einde van het zaterdag programma, een goed einde van een geweldige dag.
Tekst:
Juliette Ruygrok
Theo Wapenaar
Erik van Dijk
Foto’s (C) Armelle van Helden