Wolfmother transformeert Tivoli in een kolkende en dampende massa

Facebookrssmail

We gaan al terug naar 2016 voor een nieuw Wolfmother album. Wel kwam voorman Andrew Stockdale dit jaar met een solo album. Maar dit gebrek aan nieuw werk deert de gemiddelde Wolfmother fan amper. Wolfmother kan immers teren op een drietal puike albums met voldoende prijsnummers voor een avondvullende show. Vooral het titelloze debuutalbum sloeg in 2006 in als een bom en zette Wolfmother pontificaal in de champions league van de rock ’n roll. Een plek die Andrew Stockdale en consorten tot de dag van vandaag met verve verdedigen.

Op een van de warmste dagen van het jaar doet Wolfmother met in haar gevolg onze eigen DeWolff en het Belgische RHEA TivoliVredenburg aan voor een avond onvervalste rock ’n roll.

RHEA

Het Gentse RHEA opent de avond. De naam is afgeleid van de Griekse Godin Rhea, de moeder van Zeus, de god van de muziek. Maar in een interview relativeren de heren iedere pretentie gelijk met ontwapenende openheid weg: “Zo een beetje van diene bullshit, maar eigenlijk is dat vooral omdat het cool was.”

Het vijftal betreedt het podium van de Ronda op het voor rock ’n roll onzalige tijdstip van 7 uur ’s avonds. Bij aanvang van de show is de zaal nog bijna leeg, maar aan de bar en in het rookhok bemerken mensen toch dat er iets belangwekkends gebeurt in de zaal. RHEA speelt haar riffgedreven rock ’n roll vol passie en overtuiging. De riffs grommen, de ritmesectie legt een fundament van gewapend beton en de zang van Jorge klinkt lekker zeurderig als een jonge Alex Turner van the Arctic Monkeys. RHEA speelt hard en rauw zonder de groove uit het oog te verliezen.

De band maakt indruk met het stevig groovende ‘Stuck In The Middle’, het heerlijk slepende ‘Screaming’ maar vooral met een “speciale cover”. Of er Jay-Z fans in de zaal zijn vraagt Jorge, wij doen daar de Rage Against the Machine versie van. Wat volgt is een furieuze versie van ’99 Problems’ met gierende gitaren, maar ook zo swingend dat niemand daarbij stil kan blijven staan. RHEA heeft zich met deze show op de kaart gezet. Onthou die naam.

DeWolff

DeWolff is een gevestigde naam in het Nederlandse clubcircuit en inmiddels wonen Pablo, Luka en Robin in Utrecht zodat de Ronda als een thuiswedstrijd aan moet voelen. DeWolff heeft inmiddels zes studio albums en twee live albums achter haar naam. De muziek van de band evolueert van psychedelische rock richting meer soulvolle southern rock op het recente ‘Thrust.

Onder de tonen van Howlin’ Wolf’s ‘I’m the Wolf’ komt DeWolff op’. En het gaat gelijk vol op het orgel in het groovende ‘Big Talk’. ‘Tombstone Child’ krijgt een sexy slepende uitvoering. DeWolff is in topvorm en alles is raak vanavond. Het allermooist is toch wel het epische ‘Tired of Loving You’ waarin Pablo het verhaal niet alleen met zijn vocalen vertelt, maar zeker ook zijn gitaar het verhaal laat vertellen. Kippenvel.

Pablo is vereerd om in het voorprogramma van Wolfmother te spelen, hij vertelt dat Wolfmother in Keulen hun eerste concert was. Hij was 15 en Luka 12, toen de moshpit losbarstte werd zijn kleine broertje opgeslokt en Pablo voelde zich verantwoordelijk, heeft de hele show gezocht en niets van de show meegekregen terwijl hun pa Luka al binnen 5 minuten onbeschadigd teruggevonden had. “Maar dat ga ik vanavond inhalen”. DeWolff eindigt met het furieuze anti Trump lied ‘Deceit & Woo’.

Wolfmother

Andrew Stockdale heeft drie muzikanten meegenomen naar Utrecht om samen Wolfmother te vormen. Wolfmother is zeker niet de meest innovatieve rock ’n roll band. De riffs zijn diepgeworteld in de klassieke rock uit de jaren 60 en 70. Hooguit een flard stoner zou je als modernisme uit kunnen leggen. Maar de riffs zijn zo herkenbaar, de muziek is zo effectief en Andrew Stockdale brengt het met zoveel overtuiging dat je je alleen maar mee kunt laten voeren als Wolfmother afvaart. Dat is ook wat Tivoli vol overgave doet.

Al bij de eerste riff van ‘Victorious’ gaan de eerste vuisten de lucht in, tijdens het refrein begint de moshpit en bij het tweede refrein zien we de eerste stage diver van het podium duiken. Andrew heeft door dat het een bijzondere avond gaat worden en gaat er nog eens extra tegenaan. Met het dreigend duistere ‘White Unicorn’ kent de show haar eerste hoogtepunt. Waar eerste hit ‘Woman’ met zijn kenmerkende riff nog eens dunnetjes overheen gaat.

Over women gesproken. Het is opvallend hoe de vrouwen in Tivoli zich doen gelden; geregeld duikt een vrouw met ware doodsverachting het publiek in, al dan niet na een kruisje geslagen te hebben. Het publiek in de Ronda springt en stuitert van voor tot achter en die energie komt ook aan op het podium. Het wordt een memorabele rock ’n roll avond. Pas halverwege de show, bij het slow burning  ‘Mind’s Eye’ neemt Wolfmother gas terug. Andrew’s vocalen spelen samen met het hammond orgel de hoofdrol. Tijdens ‘Dimension’ wordt het gaspedaal weer tot op de bodem ingetrapt.

Het meedogenloos groovende ‘Gypsy Caravan’ sluit de reguliere set af. De doorgewinterde fan weet dan al dat er nog een toegift moet volgen, Wolfmother sluit altijd af met ‘Joker and the Thief’. En ook vanavond worden we daarin niet teleurgesteld. Eerst krijgen we een voorproefje van nieuw werk. ‘Spanish Rose’ heeft een donderende, herkenbare riff, de zang is wat lager dan old school Wolfmother, maar belooft het nodige voor een nieuw album. In de aankondiging voor ‘Joker and the Thief’ nodigt Andrew Babette op het podium uit, zij heeft de hele avond met een bordje gestaan waarin ze vraagt of ze op ‘Joker and the Thief’ gitaar mag spelen. Dat mag, ze krijgt Andrew’s gitaar omgegespt. Begint die te stemmen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is en speelt onverstoorbaar de gitaarpartijen inclusief de solo’s terwijl Andrew Stockdale zingt.

Als de laatste noten wegsterven komt Tivoli op adem, nog dampend van het zweet met hier en daar een blauwe plek van de moshpit. Maar vooral voldaan na een avond onversneden rock ’n roll. Een vermetele stage diver heeft waarschijnlijk wat meer blauwe plekken, hij kiest de plek waar hij springt niet slim en klapt plat op de grond.

Foto’s (c) Kealey Oosterom

Facebooktwitterredditpinterestmail

PJ