Skálmöld – Vögguvísur Yggdrasils

Facebookrssmail

687_skalmold_rgbWaar kennen wij IJsland van? Van de vulkaan Eyjafjallajökull die in 2014 het mondiale vliegverkeer ontregelde. Van de IJslandse voetballers die een ware sensatie bleken tijdens het laatste WK: door hun prestaties en door de manier waarop de mannen hun fans na de wedstrijden bedankten. Nee, dat was geen oerkreet, maar iets dat door de fans zelf in het leven was geroepen. Het steeds sneller klappen van de handen gevolgd door de kreet ‘hú’. Misschien kennen we IJsland van de muziek. Want op de een of andere manier grossiert het eiland in muziekacts die wereldwijd faam boeken in vrijwel alle genres. De jazzrock van Mezzoforte, de postrock van Sigur Rós, de vocale experimenten van Björk en – jawel – de metalheads van Skálmöld uit de hoofdstad Reykjavík dat met ‘Vögguvísur Yggdrasils’ haar vierde, volwaardige plaat uitbrengt.

Vögguvísur Yggdrasils: het betekent zoveel als ‘wiegeliedjes van de levensboom Yggdrasil’. Voor wie wil begrijpen waar de plaat over gaat, zal toch even moeten Googelen. De mannen van Skálmöld zingen namelijk in het IJslands. Je hebt dus alleen houvast aan de titels van de tracks. Voor wie een beetje thuis is in de Noorse mythologie begrijpt dat de plaat een soort reis is langs allerlei Noorse mythologische begrippen en bijbehorende werelden. De openingstrack heet bijvoorbeeld ‘Muspell’ dat verwijst naar Muspelheim: ‘Vlamland’, de wereld van het vuur waar de vuurreuzen wonen onder de leiding van hun meester Surt (Noors voor ‘zwart’). Dan verwacht je een donkere, vlammende track en die krijg je. De band roostert direct alles wat in de buurt komt van de speakers, maar wel met de bekende signatuur van de band – al doet meteen deze openingstrack al melodieuzer aan dan eerder werk van de groep.

Zwartgeblakerd gaat het door naar de verkoeling van ‘Niflheimur’. Volgens de Noorse mythologie zijn de twee werelden – Muspelheim en Niflheimur – bij de schepping ontstaan. De ijselijke kou van Niflheimur is het absolute contrast van de hitte in Muspelheim en dat contrast is ook in de muziek terug te vinden. De opening is nog een complexe compositie met ritmewisselingen in 5/4 en afwijkende koormelodieën, maar Niflheimur is een stuk eenvoudiger van opzet. Gewoon een lekkere metaltrack waarin de slepende basisriff allesdragend is door de hele song. Zo neemt Skálmöld de luisteraar mee in de wereld van de Noorse legendes: in een afwisselend geheel dat bovendien bijzonder goed is geproduceerd. De band gebruikt veel verschillende instrumenten en dan is het de kunst om al die instrumenten tot hun recht te laten komen in de eindmix zonder dat het een ondoordringbare brij wordt.

Het moet gezegd: de band klinkt daardoor transparanter dan ooit. De die-hard fans zullen het ‘thrash’-geluid misschien missen, al maken de IJslanders dit wel goed op ‘Helheimur’. Kan ook niet anders: die song gaat over de wereld van de dood. Hier beukt, stampt, gromt en grunt Skálmöld als vanouds, inclusief ijzingwekkende screamo-backings. Kortom: dit album zal voor velen een prima introductie zijn tot het oeuvre van Skálmöld, al zullen de trouwe fans het allemaal wat aan de softe kant vinden. Het is allemaal wat harmonieuzer en melodieuzer geworden en dat is wat ons betreft geen slechte wending in het repertoire.

Klapper is letterlijk het slotstuk: ‘Vanaheimúr’, de wereld van de Noorse goden. Hier komt alles bij elkaar. Je hoort de vikingen met de schedels klinken. De calva – de schedeldronk – vloeit rijkelijk terwijl de bel luidt om de poort tot de wereld te openen en de goden te bevrijden. Dan klinkt er orgelmuziek en hoor je de ijzige Noordelijke winden over de toendra’s razen… in deze wereld is er alleen nog plek voor de goden uit Vanaheim: de nieuwe wereld, gebouwd op de rijkdom van de goddelijke wijsheid, bezongen door Vikingsirenes en de gitaren van Skálmöld.
Wij staan voor Skálmöld en heffen onze handen ritmisch boven het hoofd. Steeds sneller. Hú.

(9/10, Napalm Records)

Facebooktwitterredditpinterestmail

PJ