Midnight Odyssey – Shards of Silver Grey
|Tja. Het zijn per definitie lastige gevallen: eenmansformaties die zichzelf een paar maanden in een studio opsluiten om een nieuwe plaat op te nemen. Dat kan twee kanten op: of het wordt absoluut geniaal of je hoort al na een paar minuten dat de nummers de creativiteit en vooral het zelfreinigend vermogen van het collectief missen. De eenmansband wordt door niets of niemand geremd of gecorrigeerd, hetgeen niet altijd garantie is voor een meesterwerk. En, helaas, het geldt ook voor ‘Shards of Silver Grey’, de nieuwste productie van het Australische Midnight Odyssey, de band van Dis Pater. Heel kort samengevat: bijna 160 minuten doom metal, gelardeerd met moddervette soundscapes en vooral veel hoogpolige toetsentapijten. Ga d’r maar eens voor zitten.
Nu had Midnight Odyssey een missie: een waardige opvolger van ‘Funerals from the Astral Sphere’ dat in 2011 uitkwam. Ook dat album klokte met zestien tracks al op een dikke twee uur. Zoals het hoort bij doom metal, was dat al geen vrolijk geheel. Dis Pater haalt zijn inspiratie uit de gedachten dat de mens eindig is en de aarde wordt teruggewonnen door flora en fauna die wij hebben uitgeroeid. Sterker: de muzikant hoopt en rekent op de komst van een hogere macht die de mensheid uiteindelijk geheel en al zal laten uitsterven. Bij een dergelijke filosofie past alleen maar duisternis, in alles. Zonder daarbij een plaat of te willen leveren, waarbij de luisteraar zichzelf na een stief kwartier het liefst voor een voorbijrazende trein wenst te werpen. Dat ging op ‘Funerals’ net goed omdat de nummers op die cd niet boven de twaalf minuten uitkwamen.
Geen misverstand: ‘Funerals from the Astral Sphere’ was een plaat waar je prima naar kon luisteren. Vanzelfsprekend: het is geen gangmaker op een feestje, maar daar is doom dan ook niet voor bedoeld. De muziek greep je op een of andere manier wel bij de strot, met een vervreemdende soort beklemming, het gevoel ergens in vast te zitten, met uitzicht op bevrijding. ‘Funerals’ was dreigend in de juiste zin van het woord, nam je mee naar een andere dimensie, die weliswaar donker was, maar ook uitdagend. Het maakte je nieuwsgierig. Wat is er aan de andere kant van onze wereld? Wat als de aarde inderdaad teruggaat naar haar oorsprong? Midnight Odyssey nam je mee, vervoerde, liet de luisteraar ontdekken, ontroerde zelfs hier en daar.
Midnight Odyssey overdrijft
En dan nu ‘Shards of Silver Grey’. Midnight Odyssey is hier volledig doorgeschoten. Dat begint al met de openingstrack ‘From a Frozen Wasteland’ van liefst 22 minuten. Van die 22 minuten wacht je als argeloze luisteraar een kwartier op… ja, wat eigenlijk? Er gebeurt simpelweg helemaal niets. Dan is een kwartier lang. Het allerergste is nog wel dat als Dis Pater eindelijk begint te zingen, de tekst een onwaarschijnlijk hoog clichégehalte heeft.
In darkness I stand
A world extinct
An ocean of nothingness
And slowly I sink
Daar was-tie weer: die oceaan van het grote niets. Son of Phoebus dan, het derde nummer – eveneens met een respectabele lengte: achttien minuten.
Come and see him ascend
Come and see his end
(..)
Come and see him descend
Come and see his end
Gevolgd door citaten uit onder meer Ovidius’ Metamorfosen. Sors tua mortalis, non est mortale, quod optas. Jouw wens is sterfelijk te zijn. Dan gaat in dit genre zeker het cliché-alarm af.
Op die manier zijn 160 minuten teveel van het goede. Zeker omdat alles bedekt is onder die ondoordringbare laag toetsensaus, soundscapess, atmosferische phaser-effecten en steriel geprogrammeerde drumtracks. Waar ‘Funerals’ nog oorspronkelijk was, is de opvolger een somber, muzikaal behang geworden. Een afgrijselijk bombastisch behang dat nog het meest doet denken aan de wandversiering zoals die in jaren zeventig opgang deed in menig Hollandse huiskamer en goedkope Postiljon-hotels. Van dat behang waarvan je spontaan gaat huilen om het vervolgens met alle soorten van razernij van de muur te rukken.
Enige lichtpuntje – bijna letterlijk – is Starlight Oblivion waar Midnight Odyssey wel het niveau van ‘Funerals’ haalt. Ook in dit nummer overheerst het bombasme, maar er gebeurt wel iets dit nummer en weet Dis Pater wel dat beklemmende sfeertje op te roepen dat zo kenmerkend is voor zijn eerdere werk, zonder dat je als luisteraar gaat verlangen naar het einde… van het nummer. Maar het is slechts één lichtpuntje. Er gebeurt domweg te weinig op deze plaat. Veel te weinig. Daarom wagen wij ons ook maar eens aan een citaat: In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister. Daar is echt alles mee gezegd. (3/10) (I, Voidhanger Records)