Dream Theater bijna perfect in 013 Tilburg

Facebookrssmail

Wat hebben bands als Kiss, Whitesnake, Guns n’ Roses, Mötley Crüe en Dream Theater gemeen? Ze hebben een frontman die live niet best meer zingt. De ene lost het op middels veel backing tapes (playbacken dus, hallo Kiss), de ander met een goede achtergrondzanger (Whitesnake). Echter laat Dream Theater het live bijna volledig aan James LaBrie zelf over, met slechts geringe technische ondersteuning. Soms haalt hij een redelijk niveau, soms is het tenenkrommend.  

Zo ook zondagavond tijdens het tweede Nederlandse optreden in hun View From Top of the World Tour. Het vocale resultaat is deze avond op zijn zachtst gezegd wisselend. Sommige noten komen er prima uit, waar hij er een couplet later weer flink naast zit. Je ziet hem soms meelijwekkend pijnlijk zoeken naar de juiste toonsoort. Je zou bijna pleiten voor meer ondersteunende backing tapes… Wat zal de rest van de band, die werkelijk op het enge af de perfectie benadert, zich hieraan ergeren. En dat terwijl LaBrie op de recente albums, met dank aan de studiotechniek, nog altijd een prima niveau haalt.


Maar hoe matig de zang ook soms is, het staat een prachtige progrockavond gelukkig niet al teveel in de weg. Daarvoor is er instrumentaal en qua show meer dan voldoende compensatie aanwezig. Al gaf voorprogramma Arion (niet te verwarren met onze Ayreon) nou niet direct reden tot feest. De Finnen komen één voor één om stipt 19.00 uur blij het podium op gesprongen om bij de eerste nummers ten onder te gaan in een brommerige muur van geluid. Na twee songs is dit euvel gelukkig verholpen. De in 2011 opgerichte symphonische powermetal blijkt echter voor veel bezoekers een stap te ver. Ieder gespeeld nummer is hard, snel en overrompelend. Ook al is de presentatie en zang van sportschooljunkie annex zanger Lassi Vääränen aanstekelijk. Hij had er duidelijk zin in. Iets meer afwisseling in het songmateriaal was echter welkom geweest, dat moet met drie albums toch lukken zou je denken. Maar het half uurtje vliegt in een speedmetal-tempo voorbij, dat dan weer wel.


De mooie 013 is vanavond niet uitverkocht, doch zeer goed gevuld voor onze proghelden, ondanks de forse entreeprijs. En waarom ook niet, vorig jaar moest je hiervoor nog naar de AFAS in Amsterdam; dan is de half zo grootte 013 een veel intiemer alternatief. En met een deels aangepaste setlist wordt ook de trouwe herhaalbezoeker bediend. Met die songkeuze zit het vanavond wel goed, want er is een gulden middenweg gevonden tussen nieuwe songs, lange epossen, publieksfavorieten en verrassende tracks. Tel hier het werkelijk prachtig uitgebalanceerde geluid, de mooie lichtshow en dito podiumaankleding (een breed scherm met stemmige videobeelden) bij op en je hebt een prima basis voor een gedenkwaardig avondje. Als je dus niet al te kritisch naar James’ zangpogingen luistert. En aan de publieksreactie te horen, staat dit de beleving niet echt in de weg vanavond.   


De aftrap met ‘The Alien’, de openingssong van het recentste album, is voor de hand liggend, waarna men naadloos overgaat in het wat zenuwachtige oudje ‘6:00’. Van datzelfde album ‘Awake’ (1994) komt later nog de meezinger ‘Caught in a Web’ voorbij. Opvallend is dat de altijd wat norse LaBrie er goede zin in heeft. Wat minder pafferig dan enkele jaren terug, dartelt hij over het podium, heeft wat leuke anekdotes over Nederland en lijkt hij het echt naar zijn zin te hebben. Ook al verlaat hij zoals altijd bij ieder instrumentaal stuk de bühne. Stille kracht John Myung bast stoïcijns en vingervlug zijn partijen links op het podium, turend naar de noten op een iPad. De steeds zwaarder bebaarde Petrucci heeft een heerlijk gitaargeluid. Zoals die riff van de erg fijne beuker ‘Sleeping Giant’ de zaal in dendert, zo mooi!


Een welkome verrassing is het uitstapje naar de suite van ‘Six Degrees of Inner Turbulence’ (2002). De heerlijke semi-ballad ‘Solitary Shell’ wordt luidkeels meegebruld. De akoestische solo doet Petrucci op zijn elektrische gitaar, met dank aan de techniek. Het aanstekelijke ‘About to Crash’ volgt, waarna het blokje wordt afgesloten met de emotionele en bombastische ‘Losing Time/ Grand Finale’. Als voorlaatste song staat de ultieme Dream Theater klassieker ‘Pull Me Under’ op het programma. Verrassend, want in een interview vertelde Myung me nog dat dit nummer vanwege LaBrie’s vocale beperkingen niet meer gespeeld werd. En daar had hij gelijk in, want dissonant James kan de hoge zanglijnen helemaal niet meer reproduceren helaas, hoe mooi het nummer (dat intro!) ook blijft.


Het optreden wordt afgesloten met twee lange en qua opbouw wat vergelijkbare epossen. De twintig minuten van de titelsong van het laatste album vliegen voorbij, want het is een prachtige vertolking, zeker dat heerlijke tweede deel, waar Petrucci één van zijn mooiste solo’s de zaal inslingert en Mangini in het outro nog even laat horen wat een technisch begaafde drummer hij is. In enige de toegift horen we mijn favoriet, de evenlange ‘Count of Tuscany’. Ook al sleept het rustige gitaargehuil halverwege zich net wat te lang voort, bij het navolgende slotgedeelte krijgt LaBrie de hele zaal klappend en zingend terecht mee. Een overdonderend en emotioneel einde aan een prachtig progavondje op hoog niveau, ondanks de genoemde kanttekeningen.


Samenvattend: Dream Theater overtuigde in 013 dus op bijna alle fronten. De technisch enorm begaafde bandleden musiceerden zoals altijd op zeldzaam hoog niveau en het publiek genoot hoor- en zichtbaar. Echter blijft de vraag hoe lang de onevenwichtige zang van LaBrie door een groot deel van de fans met de mantel der liefde bedekt blijft. Het maakt het verschil tussen een goed en uitmuntend concert. En nu op naar het volgende studioalbum, na die stortvloed aan grotendeels overbodige ‘official bootlegs’!  



Facebooktwitterredditpinterestmail

PJ